Woorden "Ik ga naar de dokter"

Ik ga naar de dokter
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Ik ga naar de dokter

Slide 1 - Slide

de buik
Het zachte deel in het midden van je lichaam, aan de voorkant.

Slide 2 - Slide

de pijn
Een naar gevoel in je lichaam.

Slide 3 - Slide

de buikpijn
Pijn in je buik.

Slide 4 - Slide

de dokter
Iemand die ervoor gestudeerd heeft om zieke mensen beter te maken.

Ander woord: de arts

Slide 5 - Slide

koud
Als iets koud is, is de temperatuur laag.

Slide 6 - Slide

warm
Warme dingen hebben een hoge temperatuur.

Slide 7 - Slide

niezen
Een speciaal geluid maken met je neus en je mond, vooral als je verkouden bent: hatsjoe!

Slide 8 - Slide

ik
nies
jij/je
niest
hij/zij
niest
wij
niezen
jullie
niezen
zij
niezen

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

hoesten

Slide 11 - Slide

niezen

Slide 12 - Slide

de medicijnen
Een middel tegen een ziekte.

Slide 13 - Slide

de zalf
Een zachte, bijna vloeibare stof die je huid sneller heel maakt als die stuk is.

Slide 14 - Slide

het drankje
Een medicijn dat je moet drinken.

Slide 15 - Slide

de griep
Een ziekte die ontstaat door een virus, waarbij je warmer wordt en pijn krijgt in je spieren.

Slide 16 - Slide

het lichaam
Het deel van een mens of een dier dat je kunt zien en aanraken.

Slide 17 - Slide

gezond

Slide 18 - Slide

de paracetamol
Een medicijn waardoor je minder pijn voelt.

Slide 19 - Slide

de zieke
Iemand die ziek is .

Slide 20 - Slide

de voet
Het lichaamsdeel waarop een mens of dier staat.

Slide 21 - Slide

het gezicht
De voorkant van je hoofd.

Slide 22 - Slide