Je ziet het verschil tussen verbranden van suiker en ontleden van suiker in de volgende video
Slide 5 - Slide
https:
Slide 6 - Link
reacties met organische stoffen (=van plantaardige of dierlijke materialen)
bevatten altijd C (=koolstof) en H (= waterstof)atomen.
Bij thermolyse (=ontleden met warmte) organische stof--> koolstof(s)+water(l)+witte rook(g)
Bij volledig verbranden: organische stof +zuurstof(g)--> koolstofdioxide(g)+water(g)
Bij onvolledige verbranding: organische stof +zuurstof(g)--> koolstof + koolstofmono-oxide(g)+water(g
Slide 7 - Slide
les 2: atomen en moleculen
start met demo proef water ontleden
uitleg par 2.
bespreken hw /zelf aan het werk ?
Slide 8 - Slide
Aanpassing deeltjesmodel
STOF-> MOLECULEN-> ATOMEN
Slide 9 - Slide
moleculen bestaan uit atomen
Er bestaan 118 atoomsoorten (= elementen), daarmee kunnen miljoenen moleculen gebouwd worden.
Elke atoomsoort eigen afkorting (=in elke taal hetzelfde),
Zie Binas tabel 33,
Afkorting begint met Hoofdletter, soms gevolgd door een 2e letter b.v. H = waterstof en He=helium
Bijvoorbeeld:
het watermolecuul bestaat uit:
2 waterstof(=H)atomen en 1 zuurstof(=O)atoom
Notatie: H2O
Slide 10 - Slide
les 3: atomen en moleculen
vervolg uitleg par 2.
elementen, verbinding en moleculaire stof
bespreken hw par 1/verder met nieuw werk
hw: par 4.2 leren en afmaken 6, 8, 11 t/m 16 en 18 en goed lezen 4.3
Slide 11 - Slide
Moleculen: kleinste deeltjes van een stof dat nog alle eigenschappen van deze stof heeft
je kunt stoffen noteren in een molecuulformule (=internationaal)
moleculen die uit één atoomsoortbestaan noemen we elementen. Bijvoorbeeld: O2(=zuurstof), H2 (=waterstof) en Fe (=ijzer)
moleculen met meerdere atoomsoorten (maar géén metaalatomen bevatten) zijn verbindingen bv. H2O (=water) en CO2 (= koolstofdioxide)
atoombindingen zijn sterk maar worden verbroken bij een chemische reactie
Slide 12 - Slide
kenmerk van ontledingsreacties:
1 beginstof --> meer eindproducten
water --> waterstof + zuurstof
2 H2O(l)--> 2H2(g) + O2(g)
Verbindingen kun je ontleden
Verbindingen bestaan uit meerdere atoomsoorten)
de moleculen van de beginstof worden afgebroken,
moleculen van de eindproducten bevatten dezelfde atoomsoorten als de beginstof maar anders verdeeld
hiernaast het ontleden van water
moleculen die metalen bevatten horen niet bij de moleculaire stoffen en noem je zouten
Slide 13 - Slide
het molecuul water H2O: opgebouwd uit 2 atoomsoorten
Namelijk twee H atomen(= waterstof van hydrogen)
Dat zie je aan deindex 2 (noteer je klein en laag) achter H,
En 1 zuurstof atoom (van oxygen) (achter de O staat niks -> index = 1,)
De stof water bestaat uit moleculen met formule H2O
Water: smeltpunt= 0 °C, kookpunt= 100 °C, dichtheid 1,0 g/cm3
Slide 14 - Slide
Uit het hoofd leren! tabel 1 en 2 (=Brenda regel)
Brenda (Br2(l)= Broom) Houdt (H2(g)=Waterstof) Naakt (N2(g)=Stikstof) Feesten (F2(g)= Fluor) In (I2(s)=Jood) Ons (O2(g)=Zuurstof) Clubhuis (Cl2(g)=Chloor)
(dus alleen broom is vloeibaar, Jood is vast, de rest gasvormig)
De stoffen uit de Brenda regel vormen moleculen met twee dezelfde atomen en zijn dus niet-ontleedbaar .
Slide 15 - Slide
les 5: par 4.3
overhoren tabel 1 blz. 27
uitleg kloppend maken
vragen hw?
bespreken en nakijken par 2 (alleen moeilijke opdrachten rest heb je zelf al nagekeken en verbeterd)
Slide 16 - Slide
par 3: reactievergelijking opstellen en kloppend maken
van reactieschema naar reactievergelijking (RV)
kloppend maken reactievergelijking
bespreken hw/ verder werken
Slide 17 - Slide
Reactievergelijking opstellen:
Wet van behoud van massa= wet van Lavoisier toepassen (massa gaat nooit verloren)
reactieschema(= de reactie in woorden)
reactievergelijking (= reactie in molecuulformules ) incl toestand
Hierin kun je met de coëfficiënt (staat vóór een molecuul) aangeven hoeveel moleculen er van elke soort zijn.
Gebruik de wet van Lavoisier (voor en na de reactie van elke atoomsoort evenveel) dit noem jekloppend maken.
tip: moleculen met 1 atoomsoort (=vaak O2) als laatste en begin met het element dat het meest aanwezig is.
Slide 18 - Slide
B.v: Geef reactievergelijking van de ontleding van water waarbij zuurstof en waterstof ontstaan.
reactieschema: ontleden (= 1 beginstof), de stof die ontleedt wordt = water dus: water(l)--> zuurstof(g)+waterstof(g)
de molecuulformules: H2O(l)--> O2(g) + H2(g)
kloppend maken: voor de reactie is er maar 1xO dus moet het hele molecuul voor de reactie 2 x aanwezig zijn. Daardoor krijg je ook 2x H2 dus: 2H2O(l)--> O2(g) + 2 H2(g)
ontleding water in een plaatje
Slide 19 - Slide
reactieschema: volledige verbranding van koolwaterstof dus zuurstof nodig en ontstaan van koolstofdioxide en water
reactievergelijking: molecuulformules
kloppend maken: halve moleculen bestaan niet dus eventueel verdubbelen + controleren!
altijd zo klein mogelijk kloppend
boekhoudmethode: = kloppend maken b.v. geef de reactie-vergelijking van de volledige verbranding van ethaan C2H6(g)
uitwerking verbranding ethaan
Slide 20 - Slide
Als je nog veel moeite hebt met het opstellen en kloppend maken van reactievergelijkingen bekijk dan de video op de volgende slide
Slide 21 - Slide
https:
Slide 22 - Link
Nu maken :
4.1: 1t/m 11
vragen kun je stellen tijdens begin van de les
of in het vragenformulier in de classroom
Slide 23 - Slide
nu maken :
8 afmaken , 9,10, 11 ,12,14,16
Slide 24 - Slide
paragraaf 4: ontleden
vragen hw?
start demo ontleden suiker
verschil ontleden en scheiden
soorten ontledingsreacties
bespreken hw of verder werken
Slide 25 - Slide
scheiden= (nask1) met behulp van verschil van stofeigenschap twee stoffen sorteren er ontstaan geen nieuwe stoffen
ontleden=(nask2) reactie: 1 beginstof-->meerdere nieuwe eindproducten
verschil scheiden en ontleden
Slide 26 - Slide
reacties: verschil verbranden en thermolyse
bij verbranden komt de brandstof tot ontbrandingstemperatuur en is er zuurstof aanwezig. beginstof + zuurstof --> eindproduct(en)
bij ontleden is er altijd 1 beginstof en zijn er 2 of meer eindproducten. beginstof--> eindproducten
ontleden met hitte heet thermolyse; in dat geval komt de stof niet in aanraking met zuurstof en zijn er geen vuurverschijnselen
Bekijk deze video
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Video
screencast-o-matic.com
Slide 29 - Link
ontleden kost altijd energie 3 soorten ontledingsreacties
met warmte:Thermolyse
met licht: Fotolyse
met elektricteit:Elektrolyse hiernaast elektrolyse water H2=waterstofgas--> blaffend geluid O2= zuurstofgas--> gloeiend voorwerp feller gloeien
Slide 30 - Slide
verschil tussen themolyse suiker en verbranden suiker
- 1 beginstof
- meer eindproducten
- de suiker komt niet rechtstreeks in de vlammen maar zit in een reageerbuisje
- de suiker verbrandt niet (gaat niet branden=geen vlammen) maar bij de ontleding ontstaat wel een brandbaar gas
de snelle vorming van zoveel gassen veroorzaakt schade
Nobelprijs ingesteld vanwege onbedoelde toepassingen van zijn uitvindingen
Slide 33 - Slide
Rijden op Waterstof (H2)
Brandbaar,
Schoon (geen uitstoot schadelijke gassen), makkelijk te produceren uit water (zie par 3).
Daardoor bijzonder geschikt
als brandstof voor auto's, bussen, raketten enz.
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Video
aluminium uit aluminiumerts(=bauxiet)
Aluminium kleine dichtheid en toch redelijk sterk --> veel toegepast
Bauxiet bevat +_ 50 % aluminiumoxide Al2O3 (is dus een zout)
Dat laat je smelten zodat het via elektrolyse kan ontleden en vloeibaar aluminium wordt afgetapt (zie plaatje)
2 Al2O3(l)--> 4 Al(l) + 3 O2(g)
Slide 36 - Slide
zelf werktijd
Slide 37 - Slide
programma
vragen hw?(par 4.4: 10 t/m 12? nog bespreken)
overhoren lesstof voor so volgende les
filmpjes van ontleden en vormen van natriumchloride = keukenzout (NaCl (s)
toets 10 mei
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Video
Slide 40 - Video
https:
Slide 41 - Link
welke uitspraak over de stof zuurstof is juist
A
zuurstof is een ontleedbare stof
B
zuurstof is een niet ontleedbare stof
C
de juiste molecuulnotatie is O
D
de juiste atoomnotatie is O2
Slide 42 - Quiz
Wat verandert er bij reacties?
A
de kleur is na de reactie anders
B
de massa is na de reactie anders
C
de fase is na de reactie anders
D
de stofeigenschappen van de begin en eindstoffen zijn anders
Slide 43 - Quiz
Welke van de volgende reacties is een ontledingsreactie?
A
Water --> Waterstof + Zuurstof
B
koolstof + zuurstof --> koolstofdioxide
C
Koper + Zuurstof --> Koperoxide
D
Zwaveldioxide+ water --> Zwavelzuur
Slide 44 - Quiz
2 C6H14 + 13 O2--> 12 CO + 14 H2O Wat voor soort reactie is dit?
A
Verbranding
B
Ontleding
C
Vorming
D
Thermolyse
Slide 45 - Quiz
Bij de elektrolyse van water ontstaat waterstofgas. Welke uitspraak daarover is waar?
A
waterstofgas is zeer explosief en maakt een "blaffend geluid"
B
waterstofgas is heel brandbaar en laat een gloeiende spaander branden
C
als je waterstofgas afkoelt ontstaat er waterdamp
D
waterstofgas wordt ook wel knalgas genoemd
Slide 46 - Quiz
de juiste symbolen van de atoomsoorten zink, calcium en broom zijn:
A
Zn, Ca, B
B
Zn, C, B
C
Zn, C, Br
D
Zn, Ca, Br
Slide 47 - Quiz
In de volgende reactievergelijking 2 Ca + 1 O2 --> 2 CaO is het cijfer 2 (eigenlijk klein!) dat achter de O staat:
A
de coëfficiënt
B
het element
C
de index
D
de verbinding
Slide 48 - Quiz
bij het verhitten van suiker in een reageerbuis ontstaan koolstof, water en witte rook. Deze reactie was:
A
elektrolyse van suiker
B
thermolyse van suiker
C
verbranding van suiker
D
een vormingsreactie
Slide 49 - Quiz
Metaalbrand moeilijk te blussen!
Brand blus je door een van de verbrandingsvoorwaarden weg te halen.
Metaalbranden zijn echter moeilijk te blussen. Denk maar aan de vuurwerkramp in Enschede
Bekijk de volgende filmpjes daarover en noteer de bijbehorende reactievergelijkingen
Slide 50 - Slide
Slide 51 - Video
geef de reactievergelijking van het blussen van magnesium met water
Als je een magnesium brand wilt blussen met water ontstaat er een wit poeder (magnesiumoxide) en een explosief gas
geef het reactieschema (= in woorden )
noteer daaronder de juiste molecuulformules
bekijk welke atoomsoort er na de reactie nog niet staat--> formule voor het explosieve gas
maak kloppend incl toestandsaanduiding
Slide 52 - Slide
uitwerking magnesium met water blussen:
woorden: magnesium + water--> magnesiumoxide + explosief gas
in symbolen (dan weet je waarschijnlijk welk gas het was) Mg(s)+H2O(l)-> MgO(s) + H2(g) magnesium reageert met zuurstof uit het water--> H atomen blijven over, denk aan Brenda regel dus H2, dat is explosief ( elektrolyse water)
in symbolen Mg(s)+CO2(s)-> MgO(s) + C(s) (de zwarte vaste stof weet je niet maar volgens wet van behoud van massa moet dat wel C zijn) (Mg pakt het zuurstof uit de CO2 --> C blijft over)