h 4 stoffen en atomen 3 tl

programma les 1  

  •  verschil tussen reacties en faseovergang
  • kenmerken van reacties  en soorten reacties
  • demo proef suiker
  • algemene notatie van  reacties
Eindelijk .......
echte scheikunde!
hst 4 nieuwe stoffen maken
1 / 65
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 65 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

Items in this lesson

programma les 1  

  •  verschil tussen reacties en faseovergang
  • kenmerken van reacties  en soorten reacties
  • demo proef suiker
  • algemene notatie van  reacties
Eindelijk .......
echte scheikunde!
hst 4 nieuwe stoffen maken

Slide 1 - Slide

  • je ziet rijp (H2O(g)-->H2O(s))
  • alle faseovergangen zijn natuurkundige
    verschijnselen
  • dus rijpen ook
  • kenmerk faseovergang:
    de stof is nog steeds (als hij weer op kamertemperatuur is)  dezelfde stof
herhaling: natuurkunde of scheikunde?

Slide 2 - Slide

programma les 2
  • Verkeerde hw opgegeven ivm andere les voor vakantie  


  • (hw voor vandaag is zelfde als voor 2e les volgende week)
  • aantekeningen in schrift soorten reacties en reactiekenmerken
  • practicumdossier afmaken
  • hw voor volgende week 4.1 leren en maken inclusief nakijken én verbeteren 
Dus....

Slide 3 - Slide

reacties herken je aan:
  • blijvende verandering  stofeigenschappen
    b.v. kleur, geur, smaak, structuur


  • verdwijnen oude stoffen en 
  • ontstaan van: nieuwe stoffen of warmte(of kou), licht of geluid
  • onverwachte faseovergangen (b.v. eiwit stolt bij verwarmen i.p.v. te verdampen of 2 vaste stoffen gemengd worden samen vloeistof en koud)
b.v eitje bakken, beginstof:
eigeel =vloeibaar en geel
eiwit = vloeibaar en kleurloos
eindproduct:
eigeel =vloeibaar/vast en geel
eiwit = wit + vast (=onverwachte faseovergang) 


Slide 4 - Slide

Soorten reacties en notatie
Er bestaan 3 soorten reacties:
  1. ontledingsreactie:
    één beginstof-> meer eindproducten  
  2. verbrandingsreactie:
     beginstof + zuurstof-> eindproduct(en) (zijn oxides)
  3. overige vormingsreacties:
    2 of meer beginstoffen--> 1 of meer eindproducten
reactieschema notatie: beginstof(fen)--> eindproduct(en)

Slide 5 - Slide

tijd voor een demoproef 
Je ziet het verschil tussen verbranden van suiker en ontleden van suiker in de volgende video

Slide 6 - Slide

suiker verhitten in buisje
  • eigenschap beginstof(fen):
  • suiker = wit, kristallen, geurloos, ong 1 cm in buis
  • waarnemingen tussendoor:                                 conclusie              
  • suiker wordt vloeibaar en wit/kleurloos          fase overgang/smelten
  • er ontstaat lichtbruine vloeistof met               reactie (verandering kleur)
    caramelgeur                                                    en geur
  • vloeistof wordt zwart, bittere geur                  
demo: suiker verhitten in reageerbuis
waarnemingen beginstof(fen): 
  • beginstof suiker = wit, kristallen, geurloos, 1 cm 
  • waarnemingen tussendoor:              
  • suiker wordt vloeibaar en wit/kleurloos fase 
  • ontstaat condens in buis +lichtbruine vloeistof met caramelgeur 
  • vloeistof wordt zwart, bittere geur            
  • er ontstaat witte rook/damp 
  • er ontstaat gele rook die je aan kunt steken  
  • waarnemingen na afloop:
  • er is een zwarte vaste stof over die een groter volume heeft dan de beginstof ong 8 cm
conclusies:
  • fase overgang nl. smelten (s)->(l)
  • reactie want verandering kleur, geuren ontstaan nieuwe stof
  • reactie want verandering kleur, geur 
  • reactie want ontstaan nieuwe stof   
  • reactie ontstaan brandbaar gas/rook      
  • reactie want:
    - onverwachte fase-overgang  (stollen tijdens verhitten)  
    - veranderingen kleur, geur, ontstaan condens en brandbare rook, onverwacht volume toenmae

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

reactieschema/ notatie fase overgang bij verhitten suiker in buisje:

suiker(s)->suiker(l)      geen reactie maar fase overgang  nl. smelten

 suiker(l)-> bruine stof(l) + zoetegeur(g)-> zwarte stof(l)+ condens+ brandbaargas ->zwarte stof(s) 

De zwarte stof is koolstof 


Slide 9 - Slide

reacties met organische stoffen
(=van plantaardige of dierlijke materialen)
  • bevatten altijd C (=koolstof) en H (= waterstof)atomen.
  • Bij thermolyse (=ontleden met warmte)
     organische stof--> koolstof(s)+water(l)+witte rook(g)
  • Bij volledig verbranden:
    organische stof +zuurstof(g)--> koolstofdioxide(g)+water(g)
  • Bij onvolledige verbranding:
    organische stof +zuurstof(g)--> koolstof + koolstofmono-oxide(g)+water(g

Slide 10 - Slide

les 2: atomen en moleculen
  • start met demo proef water ontleden 
  • uitleg par 2. 
  • bespreken hw /zelf aan het werk ? 

Slide 11 - Slide

programma: 
- vragen par 1 hw?
- uitleg par 2 inclusief aant overnemen
- hw afmaken 4.1 en maken 4.2 t/m 6(bij 4.3 krijg je minder hw per keer)
- afsluitende vraag
     3.2 Aanpassing deeltjesmodel
     STOF-> MOLECULEN-> ATOMEN

Slide 12 - Slide

     3.2 Aanpassing deeltjesmodel
     STOF-> MOLECULEN-> ATOMEN

Slide 13 - Slide

3.2 moleculen bestaan uit atomen 
  •  Er bestaan 118 atoomsoorten (= elementen), daarmee kunnen miljoenen moleculen gebouwd worden.
  • Elke atoomsoort eigen afkorting (=in elke taal hetzelfde),
  • Zie Binas tabel 33, 
  • Afkorting begint met  Hoofdletter, soms gevolgd
    door een 2e letter b.v. H = waterstof en He=helium
Bijvoorbeeld:
het watermolecuul bestaat uit:
2 waterstof(=H)atomen  en 1 zuurstof(=O)atoom
Notatie: H2O

Slide 14 - Slide

les 3: atomen en moleculen
vervolg uitleg par 2. 
  • elementen, verbinding en moleculaire stof
  • bespreken hw par 1/verder met nieuw werk
  • hw: par 4.2 leren en afmaken 6, 8, 11 t/m 16 en 18 en goed lezen 4.3

Slide 15 - Slide

Moleculen: kleinste deeltjes van een stof dat nog alle eigenschappen van deze stof heeft
  • je kunt stoffen noteren in een molecuulformule (=internationaal)
  • moleculen die uit één atoomsoort bestaan noemen we  elementen. Bijvoorbeeld:  O2(=zuurstof), H2 (=waterstof) en Fe (=ijzer)
  • moleculen met meerdere atoomsoorten (maar géén metaalatomen bevatten) zijn verbindingen bv. H2O (=water) en CO2 (= koolstofdioxide)
  • atoombindingen zijn  sterk maar worden verbroken bij een chemische reactie

Slide 16 - Slide

kenmerk van ontledingsreacties:
 1 beginstof --> meer eindproducten 
water --> waterstof + zuurstof
2 H2O(l)--> 2H2(g) + O2(g)
Verbindingen kun je ontleden
  • Verbindingen bestaan uit meerdere atoomsoorten)
  • de moleculen van de beginstof worden afgebroken,
  • moleculen van de eindproducten bevatten dezelfde atoomsoorten als de beginstof maar anders verdeeld
  • hiernaast het ontleden van water

  • moleculen die metalen bevatten horen niet bij de moleculaire stoffen en noem je zouten 

Slide 17 - Slide

Uit het hoofd leren! tabel 1 en 2 (=Brenda regel)


Brenda (Br2(l)= Broom)    Houdt (H2(g)=Waterstof)
  Naakt (N2(g)=Stikstof)    Feesten (F2(g)= Fluor)   In (I2(s)=Jood) Ons (O2(g)=Zuurstof)     Clubhuis (Cl2(g)=Chloor) 
(dus alleen broom is vloeibaar, Jood is vast, de rest gasvormig)
De stoffen uit de Brenda regel vormen moleculen met twee dezelfde atomen en zijn dus niet-ontleedbaar .

Slide 18 - Slide

programma 13 maart
- vragen par 1 hw en 1t/m 6 van 4.2?
- laatste uitleg par 2 index en coëfficient (aant overnemen)
- demo proef water of start kloppend maken 4.3 
- hw Leren 4.1 en 4.2 incl tabellen (binnenkort so)
afmaken en nakijken par 4.2 
- afsluitende vraag

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

het molecuul water H2O: opgebouwd uit 2  atoomsoorten 
  • Namelijk twee H atomen (= waterstof van hydrogen)
  • Dat zie je aan de index 2 (noteer je klein en laag) achter H, 
  • En 1 zuurstof atoom (van oxygen)
    (achter de O staat niks -> index = 1,)
De stof water bestaat uit moleculen met formule H2O
Water: smeltpunt= 0 °C, kookpunt= 100 °C, dichtheid 1,0 g/cm3  

Slide 21 - Slide

programma 17/18 maart
- vragen par 4.2?
demo proef water ontleden en start kloppend maken 4.3 
- hw goed lezen 4.3 en maken 1 t/m 5
leren tabel 1 op blz 19 (linksom en rechtsom) en tabel 1 op blz 27 (binnenkort so hierover)

Slide 22 - Slide

par 3:
reactievergelijking opstellen en kloppend maken
  • van reactieschema (in woorden) naar reactievergelijking RV (in symbolen en kloppend)
  • kloppend maken reactievergelijking makkelijker dan vaak gedacht
  • voor en na reactie 
    van elke atoomsoort evenveel
  • als je netjes onder elkaar werkt komt 
    het wel goed

Slide 23 - Slide

Reactievergelijking opstellen:
Wet van behoud van massa= wet van Lavoisier toepassen (massa gaat nooit verloren)

  1.  reactieschema (= de reactie in woorden) 
  2. reactievergelijking (= reactie in molecuulformules ) incl toestand 
  3. Hierin kun je met de coëfficiënt  (staat vóór een molecuul) aangeven hoeveel moleculen er van elke soort zijn. 
  4. Gebruik de wet van Lavoisier (voor en na de reactie van elke atoomsoort evenveel) dit noem je kloppend maken. 
  5. tip: moleculen met 1 atoomsoort (=vaak O2) als laatste en begin met het element dat  het meest aanwezig is.

Slide 24 - Slide

B.v: Geef reactievergelijking van de ontleding van water
 waarbij zuurstof en waterstof ontstaan.
  1. reactieschema: ontleden (= 1 beginstof), de stof die ontleedt wordt = water dus:                water(l)--> zuurstof(g)+waterstof(g)

  2. de molecuulformules:    H2O(l)--> O2(g) + H2(g)
  3. kloppend maken: voor de reactie is er maar 1xO dus moet het hele molecuul voor de reactie 2 x aanwezig zijn. Daardoor krijg je ook 2x H2    dus:               2H2O(l)--> O2(g) + 2 H2(g)
ontleding water in een plaatje

Slide 25 - Slide

Aan de slag: 
  • hw: goed lezen 4.3 en maken 1 t/m 5
  • leren tabel 1 op blz 19 (linksom en rechtsom) en tabel 1 op blz 27 (binnenkort so hierover)
    Afsluitende vragen:

  • wat is de molecuulformule van water ?
  •  is water een verbinding of een element?
  • welke elementen ontstaan er bij het ontleden van water?

Slide 26 - Slide

programma 20 maart Cl25
- vragen par 4.2: 10b, 11, 12 b, 13 en 19c bespreken, nog anderen?
-  mondeling overhoren tabel 1 op blz 19 en tabel 1 op blz 27 (binnenkort so hierover)
- antwoorden  1 t/m 5 van par 4.3 op bord (5 min voor in stilte nakijken/verbeteren als je dat al gedaan had werk je verder, maar NIET verder dan t/m vraag 8
- bespreken opg 8 

Slide 27 - Slide

programma 3 april  Cl25
  • mondeling overhoren tabel 1 op blz 19 en tabel 1 op blz 27
  • (op 17 april so hierover telt 2x mee, totale lesstof staat in classroom)
  •  vragen 4.3 hw? (* maken 6 t/m 10)
  • bespreken opg 8 = uitleg kloppend maken
  •  zie volgende slides voor moeilijkere verbranding opdr en uitwerking
  • hw goed lezen 4.3 en maken 12 t/m 16 b met behulp "boekhoudmethode" (opg 11 dus niet!!)

Slide 28 - Slide

  1. reactieschema: volledige verbranding van koolwaterstof dus zuurstof nodig en ontstaan  van koolstofdioxide en water
  2. reactievergelijking: molecuulformules
  3. kloppend maken: halve moleculen bestaan niet dus eventueel  verdubbelen + controleren!
  4. altijd zo klein mogelijk kloppend
boekhoudmethode: = kloppend maken b.v. geef de reactie-vergelijking van de volledige verbranding van ethaan C2H6(g)
uitwerking verbranding ethaan

Slide 29 - Slide

Als je nog veel moeite hebt met het opstellen en kloppend maken van reactievergelijkingen bekijk dan de video op de volgende slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Link

programma 7/8 april  
  • Hw was: goed lezen 4.3 en maken 12 t/m 16 b
    vragen over deze opdrachten?
  • uitleg 4.4
  • verder werken aan hw Leren 4.4 en maken 1 t/m 9 of meedoen met bespreken gevraagde opdrachten.

Slide 32 - Slide

paragraaf 4:  ontleden 
  • vragen hw?
  • start demo ontleden suiker 
  • verschil ontleden en scheiden
  • soorten ontledingsreacties

Slide 33 - Slide

  • scheiden = (nask1) met behulp van verschil van stofeigenschap twee stoffen sorteren er ontstaan geen nieuwe stoffen

  • ontleden=(nask2) reactie:
    1 beginstof -->meerdere nieuwe eindproducten
verschil scheiden en ontleden

Slide 34 - Slide

reacties: verschil verbranden en thermolyse
  • bij verbranden komt de brandstof tot ontbrandingstemperatuur en is er zuurstof aanwezig.
    beginstof + zuurstof --> eindproduct(en)
  • bij ontleden is er altijd 1 beginstof en zijn er 2 of meer eindproducten.
    beginstof--> eindproducten
  • ontleden met hitte heet thermolyse; in dat geval komt de stof niet in aanraking met zuurstof en zijn er geen vuurverschijnselen
Bekijk deze video

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Link

ontleden kost altijd energie 
3 soorten ontledingsreacties

  1. met warmte: Thermolyse
  2. met licht: Fotolyse
  3. met elektricteit: Elektrolyse
    hiernaast elektrolyse water
    H2=waterstofgas--> blaffend geluid
    O2= zuurstofgas--> gloeiend voorwerp feller gloeien

Slide 38 - Slide

verschil tussen themolyse suiker en   verbranden suiker
- 1 beginstof 
- meer eindproducten
- de suiker komt niet rechtstreeks in de vlammen maar zit in een reageerbuisje
- de suiker verbrandt niet (gaat niet branden=geen vlammen) maar bij de ontleding ontstaat wel een brandbaar gas
suiker(s)--> koolstof(s)+ water(l)+ brandbare rook(g)
- twee beginstoffen(suiker en zuurstof)
- meer eindproducten
- suiker gaat even branden( je ziet vlammen om het klontje)
- deze verbranding is onvolledig (= gele vlam en roet over)
suiker+zuurstof--> koolstof(s) + water(l) + koolstofmonoxide(g)  

Slide 39 - Slide

Aan de slag: 
  • Hw: Leren 4.4 en maken 1 t/m 9 en
    Afsluitende vragen: 
  • wat is de molecuulformule van water ?
  • is water een verbinding of een element?
  • welke elementen ontstaan er bij het ontleden van water?
  • wat is de molecuulformule van de stof chloor? (incl toestand)

Slide 40 - Slide

programma 14/15 april
  • hw was: Afmaken 4.4.Lezen 4.5 blz 47 productie van aluminium maken blz 48 opg 4,13 en 15
  • vragen?
  • n.a.v. practicum herhaling en misconcept bij bio van herkennen verbrandingsreactie aan reactieschema: 
    iets + zuurstof-> oxides (= verbindingen met zuurstof)
  • hw: SO telt 2x mee dus je mag de rest van de les in stilte leren en elkaar de laatste 10 minuten overhoren. 

Slide 41 - Slide

par 5: Toepassingen van ontledingsreacties
par 5: Toepassingen van ontledingsreacties

  • vragen hw?
  • uitleg belangrijke toepassingen ontledingsreacties
  • werken/ hw bespreken
  • so hst 4.1 t/m 4.4 voor Cl 2 op 12 april en Cl 4 op 14 april
    (lesstof zie classroom hst 4 en som, telt 2x) 
  • toets 10 mei

Slide 42 - Slide

Alfred Nobel: onbedoeld "handelaar in de dood"
  • Zweedse natuurkundige/uitvinder, met name van explosieven
  •  na overlijden broer veilige vorm  bewaren nitroglycerine(C3H5N3O9(l)
  • deze stof ontleed al bij het kleinste schokje
  • bewegingsenergie start ontleding --> snelle explosie--> gevaar!!
  • bedacht dynamiet: soort klei waarin de nitroglycerine wordt opgezogen
  • 4 C3H5N3O9(l)--> 12 CO2(g) + 10 H2O(g) +6 N2(g) + O2(g)
  • de snelle vorming van zoveel gassen veroorzaakt schade
  • Nobelprijs ingesteld vanwege onbedoelde toepassingen 
    van zijn uitvindingen 

Slide 43 - Slide

Rijden op Waterstof (H2)
  • Brandbaar,
  •  Schoon (geen uitstoot schadelijke gassen), makkelijk te produceren uit water (zie par 3).
  • Daardoor bijzonder geschikt 
als brandstof voor auto's, bussen,
raketten enz.

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Video

aluminium uit aluminiumerts(=bauxiet)
  • Aluminium kleine dichtheid en toch redelijk sterk --> veel toegepast
  • Bauxiet bevat +_ 50 % aluminiumoxide Al2O3 (is dus een zout) 
  • Dat laat je smelten zodat het via elektrolyse kan ontleden en vloeibaar aluminium wordt afgetapt (zie plaatje)
  • 2 Al2O3(l)--> 4 Al(l) + 3 O2(g)

Slide 46 - Slide

zelf werktijd

Slide 47 - Slide

programma 
vragen hw?(par 4.4: 10 t/m 12? nog bespreken)
  • overhoren lesstof voor so volgende les
  • filmpjes van ontleden en vormen van natriumchloride = keukenzout (NaCl (s)
  • toets 10 mei 

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Video

Slide 50 - Video

welke uitspraak over de stof zuurstof is juist
A
zuurstof is een ontleedbare stof
B
zuurstof is een niet ontleedbare stof
C
de juiste molecuulnotatie is O
D
de juiste atoomnotatie is O2

Slide 51 - Quiz

Wat verandert er bij reacties?
A
de kleur is na de reactie anders
B
de massa is na de reactie anders
C
de fase is na de reactie anders
D
de stofeigenschappen van de begin en eindstoffen zijn anders

Slide 52 - Quiz

Welke van de volgende reacties is een ontledingsreactie?
A
Water --> Waterstof + Zuurstof
B
koolstof + zuurstof --> koolstofdioxide
C
Koper + Zuurstof --> Koperoxide
D
Zwaveldioxide+ water --> Zwavelzuur

Slide 53 - Quiz

2 C6H14 + 13 O2--> 12 CO + 14 H2O
Wat voor soort reactie is dit?
A
Verbranding
B
Ontleding
C
Vorming
D
Thermolyse

Slide 54 - Quiz

Bij de elektrolyse van water ontstaat waterstofgas. Welke uitspraak daarover is waar?
A
waterstofgas is zeer explosief en maakt een "blaffend geluid"
B
waterstofgas is heel brandbaar en laat een gloeiende spaander branden
C
als je waterstofgas afkoelt ontstaat er waterdamp
D
waterstofgas wordt ook wel knalgas genoemd

Slide 55 - Quiz

de juiste symbolen van de atoomsoorten zink, calcium en broom zijn:
A
Zn, Ca, B
B
Zn, C, B
C
Zn, C, Br
D
Zn, Ca, Br

Slide 56 - Quiz

In de volgende reactievergelijking
2 Ca + 1 O2 --> 2 CaO
is het cijfer 2 (eigenlijk klein!) dat achter de O staat:

A
de coëfficiënt
B
het element
C
de index
D
de verbinding

Slide 57 - Quiz

bij het verhitten van suiker in een reageerbuis ontstaan koolstof, water en witte rook. Deze reactie was:
A
elektrolyse van suiker
B
thermolyse van suiker
C
verbranding van suiker
D
een vormingsreactie

Slide 58 - Quiz

Metaalbrand moeilijk te blussen!
  • Brand blus je door een van de verbrandingsvoorwaarden weg te halen. 
  • Metaalbranden zijn echter moeilijk te blussen. Denk maar aan de vuurwerkramp in Enschede
  • Bekijk de volgende filmpjes daarover en noteer de
    bijbehorende reactievergelijkingen 

Slide 59 - Slide

Slide 60 - Video

geef de reactievergelijking van het blussen van magnesium met water 
Als je een magnesium brand wilt blussen met water ontstaat er een wit poeder (magnesiumoxide) en een explosief gas
  1. geef het reactieschema (= in woorden ) 
  2. noteer daaronder de juiste molecuulformules
  3. bekijk welke atoomsoort er na de reactie nog niet staat--> formule voor het explosieve gas
  4. maak kloppend incl toestandsaanduiding

Slide 61 - Slide

uitwerking magnesium met water blussen:
  1. woorden: magnesium + water--> magnesiumoxide + explosief gas
  2. in symbolen (dan weet je waarschijnlijk welk gas het was)
     Mg(s)+H2O(l)->  MgO(s) + H2(g)
    magnesium reageert met zuurstof uit het water--> H  atomen blijven over, denk aan Brenda regel dus H2,  dat is  explosief  ( elektrolyse water)
  3. kloppend maken: Mg(s)+H2O(l)->  MgO(s) + H2(g)  (klopt al)

Slide 62 - Slide

Slide 63 - Video

Als je brandend magnesium  wilt blussen met koolstofdioxide ontstaat het witte poeder magnesiumoxide (MgO(s)) en een zwarte vaste stof.

  1. Noteer deze reactievergelijking in woorden
  2. Noteer de vergelijking in symbolen (ook toestandsaanduidingen!)
  3. Maak de reactievergelijking kloppend
  4. Wat was de vaste zwarte stof?

Slide 64 - Slide

uitwerking magnesium met koolstofdioxide blussen:
  1. magnesium + koolstofdioxide--> wit poeder + zwarte stof
  2. in symbolen 
    Mg(s)+CO2(s)->  MgO(s) + C(s)  (de zwarte vaste stof weet je niet maar volgens wet van behoud van massa moet dat wel C zijn)     
    (Mg pakt het zuurstof uit de CO2 --> C blijft over)
  3. kloppend maken:
    2 Mg(s)+ CO2(s)->  2 MgO(s) + C(s)
  4. de zwarte stof was koolstof

Slide 65 - Slide