Hoofdstuk 4.1

1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieBasisschoolGroep 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Paragraaf 4.1 
Hoe maak je dat?

Slide 2 - Slide

Waar denk jij aan bij produceren?

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

Produceren = het maken van goederen en het leveren van diensten. 


Slide 5 - Slide

                                           Grondstoffen                  eindproduct

Slide 6 - Slide

Graan boer
meelfabriek
Broodfabriek
Winkel
Bedrijfskolommen 

Slide 7 - Slide

Graan boer
meelfabriek
Broodfabriek
Winkel
Bij elke bewerking wordt 
het product steeds meer 
waard. Dit noem je 
toegevoegde waarde.
+ €0,20
+ €0,30
+ €0,40
Consument
+ €0,90

Slide 8 - Slide

Productiekosten = alle kosten die je maakt bij het produceren

Slide 9 - Slide

Kostprijs per product is belangrijk om te 
weten wat het kost om 1 product te maken. 

Deze kosten moeten zo laag mogelijk blijven.

Kostprijs per product = alle productiekosten : aantal producten


Slide 10 - Slide

Maartje heeft 25 tassen gemaakt. De kosten hiervan zijn €125.
Wat zijn de kosten per product?

(schrijf het antwoord MET €)

Slide 11 - Open question

Agrarische bedrijven
Industriële bedrijven
Dienstverlenende bedrijven
Leveren diensten
Materialen en grondstoffen voor producten
Produceren met natuur

Slide 12 - Slide

Maken opdrachten 4.1
(opdracht 2 t/m 18 is huiswerk voor na de vakantie)

Slide 13 - Slide