inleiding , middenstuk en slot

Wat is een alinea?
1 / 26
next
Slide 1: Mind map
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat is een alinea?

Slide 1 - Mind map

De bron is:
A
Waar de tekst vandaan komt.
B
Wie de tekst heeft geschreven.
C
Waar de tekst vandaan komt en wie de tekst heeft geschreven.
D
Wie de tekst heeft geschreven en de illustraties gemaakt heeft.

Slide 2 - Quiz

De auteur is
A
de toneelspeler
B
de persoon die de tekst leest
C
de schrijver van de tekst
D
de vierde alinea

Slide 3 - Quiz

Aan het einde van deze les:
-Weet je uit welke drie delen een tekst bestaat
-Kun je deze drie delen herkennen

Slide 4 - Slide

Inleiding
  • is het eerste deel van een tekst
  • onderwerp van de tekst wordt duidelijk
  • is meestal één alinea (soms twee bij langere teksten)
  • maakt je nieuwsgierig
  • De schrijver probeert je over te halen heel de tekst te lezen

Slide 5 - Slide

Middenstuk

  • is het langste deel van de tekst
      met de  meeste informatie
  • vaak meerdere alinea's
  • soms staan hier ook tussenkopjes in

                                             

Slide 6 - Slide

Welke manier van aantekeningen maken vond je fijner
A
de dia
B
het bord
C
maakt me niet uit

Slide 7 - Quiz

Waarom vond je de dia fijner?

Slide 8 - Open question

Waarom vond je het bord fijner

Slide 9 - Open question

Een alinea is...
A
een stukje van een tekst.
B
één regel in een tekst.
C
het dikgedrukte deel boven de tekst.
D
waar de hele tekst over gaat.

Slide 10 - Quiz

Wat is een alinea?
A
de hele tekst bij elkaar
B
een stukje tekst over het deel van het onderwerp

Slide 11 - Quiz

Wat is een tussenkopje?
A
de titel van een tekst
B
een titel van een alinea
C
de eerste alinea
D
de laatste alinea

Slide 12 - Quiz

Het slot van een tekst is altijd?
A
Het middenstuk.
B
Het vetgedrukte stuk.
C
De laatste alinea.
D
De eerste alinea.

Slide 13 - Quiz

In het middenstuk van een tekst...
A
...staat vaak veel informatie over het onderwerp (hoe, waarom of wat e.d.)
B
...wordt het belangrijkste van de tekst nog een keer herhaald.
C
..staat waarom je nieuwsgierig wordt om verder te lezen
D
...wordt het onderwerp van de tekst ingeleid.

Slide 14 - Quiz

In het slot schrijf je
A
waar de tekst over gaat
B
meer over het onderwerp
C
een duidelijk einde aan de tekst
D
de titel

Slide 15 - Quiz

In de inleiding probeert de schrijver de lezer....
A
te overtuigen
B
te informeren
C
nieuwsgierig te maken
D
over te halen de tekst te lezen

Slide 16 - Quiz

De inleiding bestaat meestal uit een alinea. Waar of niet waar?
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

in het slot schrijft de schrijver
A
een grap
B
een vraag
C
een alinea
D
een duidelijk einde aan de tekst

Slide 18 - Quiz

Uit hoeveel alinea's bestaat het middenstuk?
A
1
B
2
C
2 of meer
D
altijd 4

Slide 19 - Quiz

Kies uit inleiding, middenstuk slot
In deze tekst lees je over hoe kikkers zich bewegen

Slide 20 - Open question

Kies uit inleiding, middenstuk of slot
Dus nu weet je tennis is een leuke sport.

Slide 21 - Open question

Wil je meer weten over atletiek, lees dan zeker verder.
kies uit inleiding, middenstuk of slot

Slide 22 - Open question

Je hebt al kunnen lezen over de uniformen, nu gaan we het hebben over de taken

Slide 23 - Open question

Een voorbeeld van het tekstdoel amuseren is
A
bespreking van een app
B
leesboek
C
recept
D
uitnodiging

Slide 24 - Quiz

Wat is een informerende tekstvorm?
A
een lesboek
B
een leesboek
C
een advertentie
D
een reisfolder

Slide 25 - Quiz

Informeren en amuseren zijn tekstdoelen.
Welk tekstdoel heb je nog meer geleerd?

Slide 26 - Open question