Subject pronouns

1 / 10
next
Slide 1: Video
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes, text slide and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

0

Slide 1 - Video

Slide 2 - Video

Persoonlijke voornaamwoorden
ik = I (altijd met een hoofdletter)
jij/je = you
hij = he
zij = she (1 persoon)
het = it (voor 1 dier of ding)
wij = we
jullie/u = you
zij = they (meerdere personen)

Slide 3 - Slide

You and I = ...
A
We
B
They

Slide 4 - Quiz

My sisters = ...
A
We
B
They

Slide 5 - Quiz

John = ...
A
He
B
You

Slide 6 - Quiz

My dog = ...
A
He
B
It

Slide 7 - Quiz

Sarah = ...
A
They
B
She

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Link

Slide 10 - Link