LES 1: HET SKELET

LES 1: HET SKELET
1 / 20
next
Slide 1: Slide
ExactMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

LES 1: HET SKELET

Slide 1 - Slide

LES 1: HET SKELET
4.1 Ik kan in een afbeelding van het skelet de botten benoemen en kan de functies van het skelet noemen.

Slide 2 - Slide

LES 1: HET SKELET
4.1 Ik kan in een afbeelding van het skelet de botten benoemen en kan de functies van het skelet noemen.

Zoogdieren hebben een inwendig skelet met een wervelkolom. Mensen zijn zoogdieren en hebben dus ook een inwendig skelet.

Slide 3 - Slide

LES 1: HET SKELET
4.1 Ik kan in een afbeelding van het skelet de botten benoemen en kan de functies van het skelet noemen.

Zoogdieren hebben een inwendig skelet met een wervelkolom. Mensen zijn zoogdieren en hebben dus ook een inwendig skelet.

Slide 4 - Slide

De bouw van het skelet
Het skelet (geraamte) van een mens bestaat uit ongeveer 200 botten of beenderen. 
  • Een andere naam voor alle botten samen is beenderstelsel

Slide 5 - Slide

De bouw van het skelet
Het skelet (geraamte) van een mens bestaat uit ongeveer 200 botten of beenderen. 
  • Een andere naam voor alle botten samen is beenderstelsel
  • Je hoeft niet alle 200 botten uit je hoofd leren. 

Slide 6 - Slide

Hoofd, romp en ledematen
Je kunt het lichaam van een mens indelen in hoofd, romp en ledematen (armen en benen).

Slide 7 - Slide

Hoofd, romp en ledematen
Je kunt het lichaam van een mens indelen in hoofd, romp en ledematen (armen en benen).
  • De botten in het hoofd vormen samen de schedel. 
  • Bij de schedel horen ook de bovenkaak en de onderkaak.

Slide 8 - Slide

De schedel wordt gedragen door de wervelkolom (ruggengraat) die bestaat uit halswervels, borstwervels en lendenwervels

Slide 9 - Slide

De schedel wordt gedragen door de wervelkolom (ruggengraat) die bestaat uit halswervels, borstwervels en lendenwervels
  • Na de onderste lendenwervel volgt het heiligbeen. 

Slide 10 - Slide

De schedel wordt gedragen door de wervelkolom (ruggengraat) die bestaat uit halswervels, borstwervels en lendenwervels
  • Na de onderste lendenwervel volgt het heiligbeen. 
  • Aan het heiligbeen zit het staartbeen (stuitje) vast.

Slide 11 - Slide

De botten in de ledematen.
De botten in de ledematen lijken op elkaar. 
  • Een arm bestaat uit het opperarmbeen (bovenarm), de ellepijp, het spaakbeen en de botten van de hand. 

Slide 12 - Slide

De botten in de ledematen.
De botten in de ledematen lijken op elkaar. 
  • Een arm bestaat uit het opperarmbeen (bovenarm), de ellepijp, het spaakbeen en de botten van de hand. 
De ellepijp en het spaakbeen zijn moeilijk uit elkaar te houden. Er is een ezelsbruggetje: bij de pols zit de ellepijp aan de kant van de pink.

Slide 13 - Slide

De functies van het skelet
Doordat je botten stevig zijn, kun je rechtop staan. 
  • Het skelet geeft dus stevigheid aan je lichaam. Het skelet maakt ook beweging mogelijk. 
  • Veel botten zijn beweeglijk met elkaar verbonden. Aan de botten zitten spieren vast, waarmee je ze kunt bewegen. 

Slide 14 - Slide

De vorm van het skelet en de botten heeft te maken met de functie.  

Slide 15 - Slide

De vorm van het skelet en de botten heeft te maken met de functie. 
  • De schedelbeenderen vormen samen een holte, waardoor ze de hersenen kunnen beschermen. 

Slide 16 - Slide

De vorm van het skelet en de botten heeft te maken met de functie. 
  • De schedelbeenderen vormen samen een holte, waardoor ze de hersenen kunnen beschermen. 
  • Aan veel botten zitten uitsteeksels, waardoor er spieren aan vast kunnen zitten.

Slide 17 - Slide

1 Ik kan in een afbeelding van het skelet de botten benoemen.
  • Het skelet (geraamte) bestaat uit botten (beenderen).

Slide 18 - Slide

2 Je kunt de functies van het skelet noemen.
• Vier functies:
  – stevigheid geven, zodat je rechtop kunt staan
  – beweging mogelijk maken
  – bescherming bieden aan kwetsbare organen
  – vorm geven aan het lichaam
• De vorm van het skelet en de botten heeft te              maken met de functie.

Slide 19 - Slide

Aan het werk
  • lezen 4.1 Het skelet
  • maken opdr 1 t/m 9
  • oefenen met het benoemen van de botten van het skelet.

Slide 20 - Slide