Herhaling verbuigingen en vervoegingen

Geef van DUX
dat. enk.
A
ducum
B
ducem
C
duce
D
duci
1 / 21
next
Slide 1: Quiz
LatijnMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Geef van DUX
dat. enk.
A
ducum
B
ducem
C
duce
D
duci

Slide 1 - Quiz

Geef van ROSA
abl. enk
A
rosa
B
rosae
C
rosas
D
rosis

Slide 2 - Quiz

Geef van DIES
acc. enk
A
dies
B
diei
C
diem
D
die

Slide 3 - Quiz

Welke naamvallen is
FRUCTUS
A
nom. en acc.
B
acc., gen. en dat.
C
acc. en gen.
D
nom., acc. en gen.

Slide 4 - Quiz

Welke naamval(len) is
FORTI
A
gen.
B
dat.
C
dat. en abl.
D
gen. en abl.

Slide 5 - Quiz

Welke vorm is GEEN
acc. enk?
A
avum
B
matrum
C
fructum
D
corpus

Slide 6 - Quiz

Welke vorm is GEEN
gen. enk?
A
ducis
B
rosis
C
eius
D
avi

Slide 7 - Quiz

Welke vorm is GEEN
dat. enk?
A
boni
B
rei
C
duci
D
rosae

Slide 8 - Quiz

Welke vorm is GEEN
abl. enk?
A
matre
B
fructu
C
forte
D
avo

Slide 9 - Quiz

Welke vorm is GEEN
nom. mv?
A
doni
B
corpora
C
fructus
D
res

Slide 10 - Quiz

Welke vorm is GEEN
acc. mv?
A
fructus
B
rosa
C
bona
D
matres

Slide 11 - Quiz

Welke vorm is GEEN
gen. mv?
A
fructum
B
rerum
C
fortium
D
matrum

Slide 12 - Quiz

Welke vorm is GEEN
dat./abl. mv?
A
matris
B
donis
C
rebus
D
fructibus

Slide 13 - Quiz

Welke vorm is
ind. praesens?
A
amabatur
B
tegemus
C
monuit
D
capiunt

Slide 14 - Quiz

Welke vorm is
ind. imperfectum?
A
amabitur
B
tegam
C
eratis
D
potuerat

Slide 15 - Quiz

Welke vorm is
ind. futurum simplex?
A
capiam
B
tegebamini
C
monent
D
poteram

Slide 16 - Quiz

Welke vorm is
ind. perfectum?
A
tegimus
B
cepimus
C
audietis
D
itis

Slide 17 - Quiz

Welke vorm is
ind. plusquamperfectum?
A
poterant
B
monuerat
C
aderas
D
capiam

Slide 18 - Quiz

Welke vorm is
ind. futurum exactum?
A
poterit
B
moneberit
C
texerunt
D
auditi erunt

Slide 19 - Quiz

Welke vorm is
imperatief enk.?
A
redii
B
capi
C
tegi
D
hortare

Slide 20 - Quiz

Welke vorm is
P. infinitief ?
A
moneris
B
tegi
C
audivi
D
cepi

Slide 21 - Quiz