wk 44: formuleren

timer
10:00
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

timer
10:00

Slide 1 - Slide

terugblik
Formuleren:
Je hebt geleerd wat samentrekkingen zijn en wanneer je wel en niet een zin mag samentrekken. 
Je weet dat symmetrische zinnen dezelfde opbouw moeten hebben.  Daarnaast heb je geleerd dat je zinnen overzichtelijk houdt door delen die bij elkaar horen ook bij elkaar in de zin te zetten. 



Slide 2 - Slide

Wat we gaan doen:
Formuleren:
  • We herhalen de lesstof van voor de vakantie (samentrekkingen en  symmetrische zinnen)
  • Je leert de bekende fouten die worden gemaakt in de keuze voor het verkeerde woord.
  • Je oefent in groepen met het onderdeel formuleren

Volgende week behandelen we nog een keer de onderdelen voor spelling.

Slide 3 - Slide

Leuke formuleringen!
Je krijgt per tweetal een stencil met leuke/onhandige formuleringen. Wat gaat er precies fout?

Slide 4 - Slide

De saxofoniste stond op het podium en werd een bos bloemen overhandigd.
A
goed
B
fout

Slide 5 - Quiz

De politie stelde het op scherp staande object veilig en zal later door de marine tot ontploffing worden gebracht.
A
goed
B
fout

Slide 6 - Quiz

Hier wordt vaak ingebroken en er worden diverse auto's vernield.
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quiz

Zij maakte eerst het bed op en daarna zichzelf.
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quiz

De burgemeester gaf de voorzitter een hand en de penningmeester een glas water.
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quiz

Een verhaal bestaat meestal uit drie delen: het begin, het middenstuk en hoe het afloopt.
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quiz

Onjuiste woordkeuze
We kennen in onze taal veel woorden die qua vorm en betekenis erg op elkaar lijken, maar die je op verschillende manieren moet gebruiken. De context bepaalt welk woord je moet gebruiken. Hieronder volgen enkele van deze woorden.

Hen of hun? Doordat of omdat? Te wijten of te danken aan? Etc..

Ga naar Drive- formuleren - onjuiste woordkeuze. Lees de theorie. 
 

Slide 11 - Slide

Oefentoetsen maken
Heb je de oefentoetsen in drive al gemaakt? Ga naar: formuleren - oefenzinnen deel 1, 2 en 3. 

Op de volgende pagina staan iedere keer de antwoorden. 

Slide 12 - Slide

Leerstof voor onderdeel formuleren:

  • congruentie / incongruentie
  • Contaminatie
  • Onjuiste herhaling
  • Tautologie
  • Pleonasme
  • Contaminatie
  • Dat/als-constructie
  • Dubbele ontkenning
  • foutieve verwijswoorden



  • foutieve samentrekking
  • symmetrie
  • beknopte bijzinnen
  • inversie
  • onoverzichtelijke zinnen
  • onjuiste woordkeuze


Alle onderdelen zijn nu behandeld!

Slide 13 - Slide

Oefening in groepen
Per groep ontvang je 1 stencil met 10 zinnen. Verbeter indien nodig. Probeer zo min mogelijk te veranderen. 
 Als ze 'goed' zijn, noteer je 'goed' in je schrift. Als ze 'fout' zijn, verbeter je het gedeelte dat fout is en schrijf je in je schrift. 

Iedereen noteert de antwoorden in zijn of haar eigen schrift.

Slide 14 - Slide

Afsluiting
Huiswerk volgende week: 

Leesboek meenemen
Je begrijpt de onderdelen van formuleren. De volgende les herhalen we de onderdelen van spelling.



Slide 15 - Slide