Dialect

Dialect
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Dialect

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Wij gaan ontdekken wat dialecten zijn, waarom ze verschillen en onderzoeken het Twents als dialect.

Slide 2 - Slide

"Spreken jullie thuis of in de familie een dialect?"
- Leerlingen aan het woord
- Mindmap op whiteboard

Slide 3 - Slide

"Vandaag gaan we ontdekken hoe dialecten werken en wat Twents bijzonder maakt."
https://www.youtube.com/watch?v=sD39yFog8bw 

Welke woorden ken jij al? Schrijf ze op.

Slide 4 - Slide

Raad het Twentse woord!
https://www.youtube.com/shorts/3EtuGdy65OM

Slide 5 - Slide

Wat betekent:

"Mooi waark!"
A
Mooie schilderij
B
Goed werk
C
Hoi ik heb werk
D
Lekkere kwark

Slide 6 - Quiz

Wat betekent:

"Ik heb de sleutel kwiet."
A
Ik heb de sleutel gegooid
B
Ik heb de sleutel in het slot gedaan
C
Ik heb de sleutel kwijt gemaakt
D
Ik heb de sleutel omgedraaid

Slide 7 - Quiz

Wat betekent:

"Zollen wie noar de winkel goan?"
A
Wie gaan er naar de winkel?
B
Wat zullen wij in de winkel gaan doen?
C
Wij hollen naar de winkel
D
Zullen wij naar de winkel gaan?

Slide 8 - Quiz

Wat betekent:

He'j d’r wel schik an?
A
Heb je er wel plezier in?
B
Ben je er van geschrokken?
C
Heb je wel een shirt aan?
D
Heb jij haar wel laten schrikken?

Slide 9 - Quiz

Wat betekent:

Wat hej now weer uutvreten?
A
Wat heeft hij gegeten?
B
Wat heb je nu weer uitgespookt?
C
Wat is er uitgevreten?
D
Wat is er als eten?

Slide 10 - Quiz

Doe moar normaal, dan doe’j al gek genoeg
A
Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg
B
Doe maar normaal, je doet gek genoeg door doei te zeggen
C
Doe meer normaal, dan is het al gek genoeg
D
Doe meer normaal, zeg dan doei op een gekke manier

Slide 11 - Quiz

Ik bin d’r biej
A
Ik zie een bij
B
Ik ben een bij
C
Ik ben bij de bak
D
Ik ben erbij

Slide 12 - Quiz

Kiek uut!
A
Een foto maken!
B
Kijk uit!
C
Kijken naar buiten!
D
Uitkijktoren!

Slide 13 - Quiz

Ie bint nich goed wies
A
Je bent niet goed bij je hoofd
B
Je bent niet zo goed als Wies
C
Jij bind het niet goed vast
D
Jij bind het niet op de juiste wijze

Slide 14 - Quiz

"Waarom klinkt dit anders dan Nederlands? Welke klanken of woorden vallen op?"
Noteren in de mindmap op het Whiteboard

Slide 15 - Slide

Wat is een dialect?
Een dialect is een variant van een taal die in een bepaalde regio wordt gesproken.

Voorbeelden: Twents, Brabants, Limburgs, Fries (al is Fries een taal). 

Slide 16 - Slide

Waarom verschillen dialecten? 
Dialecten ontstaan doordat regio’s vroeger weinig contact hadden met andere streken. Mensen ontwikkelden hun eigen woorden en klanken. 

Slide 17 - Slide

Kenmerken van het Twents 
Andere uitspraak van klanken (ik heb → ik hebb’n).

Typische woorden (meisje → wichter, mooi → mooi’n).

Soms een andere zinsopbouw (ik ben het vergeten → ik heb het kwiet). 

Slide 18 - Slide

Werkblad maken
Je krijgt een lijst met Nederlandse woorden.

Schrijf achter dit woord hoe zij dit in het Twents zeggen.

Slide 19 - Slide

Stelling:

"Dialecten zoals Twents moeten blijven bestaan."
A
Ja, want het Twents is een mooi dialect
B
Nee, iedereen moet Standaard Nederlands spreken
C
Misschien
D
Ik weet het niet

Slide 20 - Quiz

Ter afsluiting
https://www.youtube.com/watch?v=-ZoMEddJJw8

Slide 21 - Slide