Zebra Nt2 H11 Les 2

Zebra Nt2 H11 Les 2
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Zebra Nt2ISK

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Zebra Nt2 H11 Les 2

Slide 1 - Slide


het plezier
A
gevoel van boos zijn
B
gevoel van moe zijn
C
gevoel van blij zijn
D
gevoel van zenuwachtig zijn

Slide 2 - Quiz


heleboel
A
heel veel
B
heel soms
C
heel weinig
D
heel vaak

Slide 3 - Quiz


logeren
A
Met iemand naar de stad gaan en winkelen
B
Bij iemand geld lenen
C
Met iemand samen reizen in de trein
D
Bij iemand op bezoek gaan en daar blijven slapen

Slide 4 - Quiz


het openbaar vervoer
A
Vervoer speciaal voor mij en mijn familie.
B
Vervoer voor iedereen, zoals de trein, de bus en de tram. Je hebt een kaartje nodig.
C
Vervoer voor mensen die meestal een abonnement hebben.
D
Vervoer waar je gebruik kan maken als je met je klas ergens naar toe gaat alleen met begeleiding.

Slide 5 - Quiz


Hoe ga jij naar school?
A
Jullie maken veel huiswerk
B
Mijn moeder heeft pannenkoeken gemaakt
C
Ik ga naar school met de bus
D
Zij komt altijd te laat

Slide 6 - Quiz


Wanneer ga je met de bus?

A
Kan jij een zelf reizen met de bus?
B
Meestal kom ik te laat
C
De bus komt altijd op tijd naar het station
D
Elke school dag ga ik met de bus naar school

Slide 7 - Quiz


Ga je wel eens met het openbaar vervoer?
A
Ja, meestal kom ik met mijn fatbike
B
Nee nooit.
C
Ja zeker, ik gebruik de bus en de trein
D
Ja zeker, ik gebruik de fiets of taxi

Slide 8 - Quiz


Waar stopt de trein?
A
Wij kopen een enkeltje als we naar Amsterdam gaan
B
De trein stopt bij spoor 8 en daar kun je overstappen naar spoor 14
C
Openbaar vervoer is goedkoper dan reizen met een taxi
D
Op school hebben wij geleerd wat retour is

Slide 9 - Quiz


de boot
A
Het vaart op het water
B
Het vliegt in de lucht
C
Het rijd op de weg
D
Het rijd op een spoor

Slide 10 - Quiz


onderweg
A
Als je op school bent
B
Als je van school naar huis gaat met de fiets
C
Als je van de ene plek naar de andere plek gaat
D
Als iemand naar je op bezoek komt en blijft slapen

Slide 11 - Quiz


de metro
A
Een soort vliegtuig speciaal van Curio voor leerlingen
B
Een soort taxi waar mee alleen docent vervoert kunnen worden
C
Een soort openbaar vervoer waar je niet alleen mag reizen
D
Een soort tram die meestal onder de grond rijdt.

Slide 12 - Quiz


dalen
A
stabiel blijven
B
naar beneden gaan
C
naar boven gaan
D
naar westen gaan

Slide 13 - Quiz


de file
A
een lange rij met auto’s die langzaam rijden of stilstaan langzaam rijden of stilstaan
B
alleen stilstaan
C
snel rijden
D
alleen langzaam rijden

Slide 14 - Quiz

.
A
reizen met bus
B
reizen met Curio
C
reizen met NS
D
Reizen met fiets

Slide 15 - Quiz

Wat zie je?
A
Motor
B
Taxi
C
Fiets
D
Brommer

Slide 16 - Quiz

Wat zie je?
A
Brommer
B
Fatbike
C
Scooter
D
Motor

Slide 17 - Quiz


Wat zie je?

A
Conducteur
B
Ticket
C
Spoor
D
Boot

Slide 18 - Quiz

Iemand die een trein-, bus- of tramrit
veilig laat verlopen. Controleert niet
alleen vervoersbewijzen, maar geeft
reizigers ook informatie over hun reis.
A
Coordinator
B
Juffrouw
C
Stewardess
D
Conducteur

Slide 19 - Quiz

Kaartje voor een
heenreis en een
terugreis
A
retourtje
B
dagkaartje
C
reisje
D
enkeltje

Slide 20 - Quiz