This lesson contains 37 slides, with text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Thema 6 - Ecologie
B1 Eten en gegeten worden
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Je kunt beschrijven dat bij fotosynthese energierijke stoffen worden gevormd uit energiearme stoffen, en hoe bij verbranding die energie weer vrijkomt.
Je kunt de voedselrelatie tussen organismen beschrijven.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Voedselrelaties
Konijn eet gras: planteneter
Hert eet ook gras: planteneter
Vos eet konijn: vleeseter
Wezel eet ook konijn: vleeseter
Reiger eet vis: vleeseter
Chimpansees eet vlees en planten: alleseter
Slide 4 - Slide
voedselketen
Voedselketen = een rij met diersoorten wat voedsel is voor elkaar.
product= planten (maken hun eigen voedsel)
consumenten= dieren consumeren (eten) stoffen die door planten worden gemaakt.
Slide 5 - Slide
Hoe maak je verder een voedselketen??
Hoe lees je dit??
Plant ---->planteneter ---> vleeseter
De plant, wordt opgegeten door de planteneter
De planteneter wordt opgegeten door de vleeseter
Het ---> kan je dus lezen als: "wordt opgegeten door"
Slide 6 - Slide
Voedselweb
In een voedselwebstaat
een aantal verschillende voedselketens.
Een voedselketen begint altijd met een plant.
Slide 7 - Slide
Voedselketen
Planteneters
Vleeseters
Alleseters
Altijd de eerste schakel!
Slide 8 - Slide
Fotosynthese
Slide 9 - Slide
Verbranding
Slide 10 - Slide
Reducenten en kringloop
De resten die afvaleters achterlaten wordt opgegeten door reducenten.
Reducenten = bacteriën en schimmels.
zetten de energierijke stoffen om in energiearme stoffen (CO2, water en mineralen.
planten kunnen de energiearme stoffen weer opnemen -> er ontstaat een kringloop.
Slide 11 - Slide
Opdrachten
Maken 6.1 opdracht 1 t/m 7 (blz. 74).
Slide 12 - Slide
Ecologie
Ecologie = het bestuderen van relaties tussen organismen en hun milieu
Slide 13 - Slide
Plantencel
1. celmembraam
2. cytoplasma
3. celkern
4. vacuole
5. bladgroendkorrels
6. celwand
herhaling
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Fotosynthese
water
koolstofdioxide
+
+
zuurstof
GLUCOSE
+
Slide 16 - Slide
Energierijke en energiearme stoffen
Energierijke stoffen = stoffen afkomstig van organismen. (levend/ dood) Hierin zit energie.
Bijvoorbeeld glucose, koolhydraten, vetten, eiwitten.
Energiearme stoffen = stoffen uit de levenloze natuur. Hierin zit geen energie.
Bijvoorbeeld water, zuurstof, koolstofdioxide, mineralen.
Slide 17 - Slide
Verbranding
water
koolstofdioxide
+
zuurstof
GLUCOSE
+
+
Slide 18 - Slide
Stofwisseling
Stofwisseling =stoffen worden omgezet in andere stoffen
verbanding en fotosynthese zijn voorbeelden van stofwisseling.
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
In welke buis is het zuurstof-gehalte na een uur het laagst?
In welke buis zal het zuurstof-gehalte het minst veranderen?
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je het verschil uitleggen tussen biotische en abiotische factoren.
Aan het einde van de les kan je de organisatieniveaus van de ecologie beschrijven.
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Video
Hoe hebben konijnen invloed op hun omgeving?
ze graven holen en gangen in de grond
ze eten planten uit de omgeving
ze zijn zelf voedsel voor wezels
vacht past zich aan aan het seizoen ( zomer- en wintervacht
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Video
Milieu
Biotische factoren = invloeden die leven, bijvoorbeeld ...
Abiotische factoren = invloeden die niet leven, bijvoorbeeld ...
Slide 28 - Slide
Niveaus in de ecologie
Een individu = één enkel organisme
Een populatie = een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald leefgebied die zich met elkaar kunnen voortplanten
Een levensgemeenschap = alle populaties in een gebied
Een ecosysteem = een levensgemeenschap samen met de abiotische factoren in een gebied
Slide 29 - Slide
Opdrachten
Maken 2.1 opdracht 1 t/m 5 (blz. 88)
Slide 30 - Slide
Thema 2 - Ecologie
B2 Piramiden
Slide 31 - Slide
Piramide van aantallen
Piramide van aantallen = laat zien hoeveel individuen in elke schakel van een voedselketen voorkomen.
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Piramide van biomassa
Biomassa = het gewicht van alle organische stoffen in een organisme
deze piramide heeft 'altijd' een piramidevorm
in een voedselketen wordt de biomassa in elke volgende schakel kleiner