Voorbereiding examen lezen/luisteren signaalwoorden

Quiz examen lezen/luisteren
Moeilijke woorden en tekstverbanden
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Quiz examen lezen/luisteren
Moeilijke woorden en tekstverbanden

Slide 1 - Slide

Wat is de betekenis van: Omstreden
A
Veel besproken
B
Omweg
C
Overleggen
D
Ruzie

Slide 2 - Quiz

Wat is een impasse?
A
Discussie
B
Tweestrijd
C
Moeilijke situatie waar je niet uitkomt

Slide 3 - Quiz

Wat betekent nuanceren?
A
Overdrijving
B
Meerdere kanten van een situatie bekijken
C
Tegenspreken
D
Het tegenovergestelde

Slide 4 - Quiz

Wat betekent drastisch?

A
Modderig
B
Makkelijk
C
Klein
D
Ingrijpend

Slide 5 - Quiz

Wat is lobbyen?
A
Onderhandeling
B
Hal van een hotel
C
Relaxen
D
Beinvloeden

Slide 6 - Quiz

Wat betekent generaliseren?
A
Generaal worden
B
Iedereen gelijk behandelen
C
Veralgemenen
D
Rekening houden met verschillen

Slide 7 - Quiz

Wat betekent rigoureus?
A
Slim en snel
B
Tactisch
C
Snel en makkelijk
D
Streng en ingrijpend

Slide 8 - Quiz

Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 9 - Slide

Wat is géén signaalwoord voor een opsomming?
A
tevens
B
en
C
ten eerste
D
omdat

Slide 10 - Quiz

Wat is géén signaalwoord voor een samenvatting/conclusie?
A
kortom
B
hieruit volgt
C
dus
D
indien

Slide 11 - Quiz

Wat is géén signaalwoord voor een tegenstelling?
A
maar
B
echter
C
evenals
D
toch

Slide 12 - Quiz

Wat is géén signaalwoord voor een voorbeeld?
A
bovendien
B
zo
C
zoals
D
bijvoorbeeld

Slide 13 - Quiz

Wat is géén signaalwoord voor een oorzaak?
A
doordat
B
daardoor
C
waardoor
D
daarom

Slide 14 - Quiz

Wat is géén signaalwoord voor een reden?
A
omdat
B
daarom
C
dat houdt in
D
want

Slide 15 - Quiz

Wat is géén signaalwoord voor een vergelijking?
A
net zoals
B
bovendien
C
evenals
D
net zo

Slide 16 - Quiz

Wat is géén signaalwoord voor een uitleg?
A
tevens
B
dat wil zeggen
C
met andere woorden
D
dat houdt in

Slide 17 - Quiz

Wat is géén signaalwoord voor een uitleg?
A
tevens
B
dat wil zeggen
C
met andere woorden
D
dat houdt in

Slide 18 - Quiz