1. Ik kan uitleggen wat 'godsdienstige levensbeschouwingen' zijn.
2. Ik weet dat het jodendom en christendom monotheïstische godsdiensten zijn.
3. Ik kan uitleggen dat het christendom is voortgekomen uit het jodendom.
4. Ik ken de geografische ligging van een aantal plaatsen die een rol spelen in de geschiedenis van het jodendom.