Spelling 5.5 - 2 kgt

Spelling 5.5 - 2 kgt
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Spelling 5.5 - 2 kgt

Slide 1 - Slide

Lesdoel:

- Je kent de regels voor werkwoordspelling.

- Je kent de regels voor het schrijven van Engelse werkwoorden.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Noteer de juiste vorm van het werkwoord verlengen:

Club Fit ... de actie met één week.
A
verlengt
B
verlengd
C
verlengdt

Slide 4 - Quiz

Noteer de juiste vorm van het werkwoord verlengen:

De actie wordt met nog één week ...
A
verlengt
B
verlengd
C
verlengdt

Slide 5 - Quiz

Noteer de juiste vorm van het werkwoord worden in de tegenwoordige tijd:

Met het invullen ... ik geholpen.
A
wort
B
word
C
wordt

Slide 6 - Quiz

Noteer de juiste vorm van het werkwoord worden in de tegenwoordige tijd:

... je daar niet vreselijk moe van?
A
wort
B
word
C
wordt

Slide 7 - Quiz

Noteer de juiste vorm van het werkwoord worden in de tegenwoordige tijd:

Dat ... haast nooit meer gedaan.
A
wort
B
word
C
wordt

Slide 8 - Quiz

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Op dat kruispunt ... vaak een ongeluk
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt

Slide 9 - Quiz

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Die maaltijd was echt heerlijk ...
A
bereit
B
bereid
C
bereidt

Slide 10 - Quiz

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Pas op, die deur is net ... (schilderen).
A
geschildert
B
geschilderd

Slide 11 - Quiz

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Die boerderijen ... (branden) gister tot de grond toe af.

Slide 12 - Open question

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Heb jij zijn mailtje al ... (beantwoorden)?

Slide 13 - Open question

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Het was nog maar net ... (gebeuren).

Slide 14 - Open question

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

De meisjes ... (durven) vorige week niet alleen over straat.

Slide 15 - Open question

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Het tieners ... (blozen) net bij het compliment.

Slide 16 - Open question

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Mijn moeder ... (stoten) zich vanochtend aan het kastje.

Slide 17 - Open question

hele ww
ik (tt)
hij (t.t)
hij vorm (vt)
volt. dw
vragen
ik vraag
hij vraagt
hij vroeg
heeft gevraagd
antwoorden
ik antwoord
hij antwoordt
hij antwoordde
 heeft geantwoord
klimmen
ik klim
hij klimt
hij klom
heeft geklommen
raden
ik raad
hij raadt
hij raadde
heeft geraden

Slide 18 - Slide

vul de zinnen aan:
(raden)Ik heb het antwoord .........
(landen) Het vliegtuig .................. zojuist op Schiphol

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Slide

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Ik ... (crossen) gister door het bos en mijn broer..........(mountainbiken)

Slide 21 - Open question

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Dat is op het goede moment ... (timen).
Het bestand is .......... (saven)

Slide 22 - Open question

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Ik heb het bestand per ongeluk ... (deleten) en ik ..........(checken) het daarna nog even

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide