Vergroten

• Wiskunde
• Middelbare school
• Leerjaar 2

Schaal en rekenen met gelijkvormigheid

3 cm

2 cm

45 cm

Maak een schets in je schrift van deze foto's, schrijf de maten erbij. 

Wat is de factor van de vergroting op de vorige pagina?

1. 3
2. 15
3. 45
4. 10

Wat wordt de nieuwe breedte van de foto?

1. 45
2. 150
3. 20
4. 30

SCHAAL

De factor bij de vergroting was 15. Beide zijden werden met factor 15 vergroot. Je kan ook zeggen de schaal is 

1 : 15

Spreek uit: De schaal is 1 staat tot 15

Deze poppetjes zijn ongeveer 1 cm hoog. In het echt is een mens gemiddeld 165 cm. De schaal van deze poppetjes is dus 1 : 165. 

Dit poppetje is 2 cm. In het echt is deze vrouw 1.60 m. Om de schaal te berekenen kan je een pijlenketting gebruiken.  

De schaal is 1 : 80

Hoogte trein: 0,5 cm

1 : 115

1 : 500

Teken een rechthoek met zijden 4 cm en 8 cm. Wat is de oppervlakte?

1. 12
2. 24
3. 32
4. 40

Vergroot de rechthoek uit de vorige vraag met factor 3. Hoe groot worden de zijden?

1. 12 en 24
2. 8 en 16
3. 20 en 40

Wat is de oppervlakte van het rechthoek dat met factor 3 is vergroot?

Hoeveel groter is de oppervlakte geworden in vergelijking met de kleine rechthoek?