Nederlands mondeling examen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Mondeling examen Nederlands

Casus bespreken

20 min. de tijd om de casus voor te bereiden

Lees de tekst 'Fraai versierd!'

Ga hierna:

• de inhoud van de casus kort samenvatten.

• als er vragen onder de casus staan, deze voor jezelf beantwoorden.

Wat vind je van het artikel?

Wat is het doel van het artikel?

Hoe houdt de schrijver rekening met het leespubliek?

Formeel of informeel taalgebruik?

1. Formeel
2. Informeel
3. Beide

Kun je de tekst verdelen in inleiding – kern – slot?

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

Wat voor tekstsoort heb je voor je liggen?

Geef eens voor het woord permanente een synoniem?

Synoniemen zijn twee woorden die hetzelfde betekenen. 

Antoniemen zijn woorden die het tegengestelde betekenen.

 Homoniemen zijn woorden die twee betekenissen hebben

Kun jij een homoniem in de tekst vinden?
Zo ja, welke?

Geef ’n ander woord voor leestekens.

1. puntjes op de i
2. accenten
3. symbolen
4. interpunctie

Geef voorbeelden van interpunctie.

Wat is een leenwoord?

1. Een woord afkomstig uit een andere taal
2. woorden die taalpuristen graag gebruiken
3. Alleen Engelse woorden die we in Nederland gebruiken
4. Woord waar copyright op zit

Geef voorbeelden van leenwoorden uit de tekst

Wat is de mening van de schrijver over het onderwerp van deze
tekst?

Op welke manier geeft de schrijver aan dat hij/zij met een nieuwe
alinea begint?

Voor wie is deze tekst vooral bedoeld?

Waarvan maakt de schrijver in deze tekst vooral gebruik: feiten,
eigen mening, mening van anderen?

1. feiten
2. eigen mening
3. mening van anderen

Wat is een citaat?

1. Een figuurlijke uitspraak van iemand
2. Een samenvatting van wat iemand zegt
3. Uitleg van wat iemand gezegd heeft
4. Een letterlijke uitspraak van iemand

Welk signaalwoord herken je in alinea 2

Wat wordt er bedoeld met 'vloeibaar'
in alinea 4