Nieuwe dingen in examens Nederlands havo kort examentraining

Nieuwe vragen bij examens en tips
havo en vwo examens Nederlands
quiz examen
Drogredenen uitleggen
Framing en teksttoon
Tabellen toepassen
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Nieuwe vragen bij examens en tips
havo en vwo examens Nederlands
quiz examen
Drogredenen uitleggen
Framing en teksttoon
Tabellen toepassen

Slide 1 - Slide

Wanneer is het examen Nederlands havo?
A
woensdagochtend 14 mei 2025
B
donderdagochtend 15 mei 2025
C
donderdagmiddag 15 mei 2025
D
vrijdagmiddag 16 mei 2025

Slide 2 - Quiz

Hoeveel tijd heb je op het examen?
A
2 uur
B
2,5 uur
C
3 uur
D
3,5 uur

Slide 3 - Quiz

Uit hoeveel onderdelen zal het nieuwe examen bestaan?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 4 - Quiz

Uit hoeveel vragen zal het examen bestaan?
A
38
B
40
C
42
D
44

Slide 5 - Quiz

Hoeveel tijd heb je, denk je, per vraag als je alles eerlijk over de tijd verdeeld?
A
9,5 min per vraag
B
6 min per vraag
C
4,3 min per vraag
D
3 min per vraag

Slide 6 - Quiz

Hoeveel vragen zullen multiple choice zijn, denk je?
A
12
B
16
C
18
D
20

Slide 7 - Quiz

Wat is een goede aanpak per tekst?
Volgorde in steekwoorden
A
vragen lezen dan de tekst
B
Eerst 1 vraag lezen, dan de tekst
C
tekst lezen, strepen zetten, vraag lezen
D
Eerst de mc-vragen zoeken en die maken

Slide 8 - Quiz

Woorddictee moeilijke gevallen
A
interessant
B
interressant
C
interresant
D
interesant

Slide 9 - Quiz

Woorddictee moeilijke gevallen
A
geinteresseerd
B
geïnteresseerd
C
geïnterresseerd
D
geïntereseerd

Slide 10 - Quiz

Dictee: wat is goed in een tekst?
A
20 biertjes
B
twintig keer
C
10 kilometer
D
65 gevallen

Slide 11 - Quiz

Welke fout wordt veel gemaakt?
A
verkeerd afbreken van een woord
B
hoofdletters vergeten
C
verkeerd citeren (te veel te weinig)
D
puntsgewijs noteren ipv hele zin

Slide 12 - Quiz

Hoe zwaar tellen taalfouten mee?
A
2 fouten per punt aftrek, max 4 punten
B
1 fout per punt aftrek , max 4 punten
C
2 fouten per punt aftrek, max 6 punten
D
1 fout per punt aftrek, max 6 punten

Slide 13 - Quiz

Wat neem je mee naar je examen?
A
Woordenboek, pen, marker, lineaal
B
Woordenboek, etui van stof met schrijfgerei
C
Leesboek, pen, marker, lineaal
D
Niets

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Video

Drogredenen
:
In de vraag wordt de drogreden genoemd.
Vanuit de tekst moet je uitleggen 
wanneer je het kunt zien als drogreden en
wanneer het wel kan als goede argumentatiestructuur

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Toon van de tekst
Er kan ook gevraagd worden naar de manier waarop de schrijver de tekst heeft geschreven.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Framing
Een mogelijk nieuw onderdeel is framing
Met woorden probeert de schrijver een kader of frame te gebruiken waardoor het publiek een bepaalde kijk krijgt op een onderwerp.
Je beschrijft iets op een subjectieve manier.

Slide 20 - Slide

Framing: hoe?
Vaak met behulp van beeldspraak: vergelijking of metafoor
Denk aan: hyperbool, eufemisme 
Drogredenen zoals vals dilemma
Neologismen

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Slide

Andere voorbeelden
linkse hobby's voor kunst, cultuur en ontwikkelingshulp

Slide 24 - Slide

Voorbeelden uit de reclame

Slide 25 - Slide

Voorbeeld 2

Slide 26 - Slide

Voorbeeld 3

Slide 27 - Slide

Woordgebruik bij framing

Slide 28 - Slide

Argumentatie
Invullen van een schema

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Hoofdgedachte vinden

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video