klas 3 hoofdstuk 5 par 1-2-3

5.1 tot met 5.3
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with text slides.

Items in this lesson

5.1 tot met 5.3

Slide 1 - Slide

Soorten productie
Formele productie:
De betaalde productie bij bedrijven en de overheid. 

Informele productie:

Als gezinsleden onbetaald produceren voor hun eigen of elkaars behoeften.
of met betaling maar dan zonder registratie dus ongeregistreerd (zwart werken)


Slide 2 - Slide

Omvang informele productie

Slide 3 - Slide

productie drie productiefactoren
  1. kapitaalgoederen (gereedschappen, computer, transportmiddelen)
  2. natuur 
  3. arbeid

Slide 4 - Slide

paragraaf 2


grondstoffen


  1. zijn afkomstig uit de natuur
  2. worden in productieproces verwerkt tot eindproducten

Slide 5 - Slide

ondernemers
Ondernemers willen een gunstige vestigingsplaats. Waarom?

  • goedkoop kunnen produceren
  • goed bereikbaar zijn voor klanten en leveranciers

Slide 6 - Slide

kapitaalgoederen van een bedrijf zijn: 
  1. gebouw
  2. transportmiddelen
  3. machines en gereedschappen
  4. voorraad gronstoffen
  5. voorraad eindproducten

Slide 7 - Slide

Arbeidsintensief en kapitaalintensief

Slide 8 - Slide

Kapitaalintensief
Nu

Slide 9 - Slide

Kapitaalintensief heeft veel kapitaal nodig


Een arbeidsintensief bedrijf heeft veel arbeid nodig. 

Slide 10 - Slide

Een arbeidsintensief bedrijf heeft veel arbeid nodig. Weinig kapitaalgoederen


Een kapitaalintensief bedrijf heeft veel kapitaal nodig.
mechanisering
automatisering

Slide 11 - Slide

5.1 maken 6 tot met 10
5.2 huiswerk 7 tot met 11

Slide 12 - Slide

paragraaf 3
bedrijfstak
toegevoegde waarde
bedrijfskolom

Slide 13 - Slide

Bedrijfstak
Bedrijven die hetzelfde soort werk doe

Slide 14 - Slide

De horeca
Bedrijfstak waar hotels, restaurants en cafe's bijhoren.

Slide 15 - Slide

Bedrijfskolom
Een voorbeeld:
de bedrijfskolom van brood.

Slide 16 - Slide

Bedrijfskolom
  1. bedrijven die grondstoffen produceren
  2. fabrieken die grondstoffen verwerken tot eindproducten
  3. groothandelsbedrijven die eindproducten kopen en doorverkopen aan winkelbedrijven
  4. winkels die eindproducten verkopen aan de consument

Slide 17 - Slide

Van zaadjes naar brood





Totale toegevoegde waarde: €500,-(75+150+175+100)

Slide 18 - Slide

toegevoegde waarde = verkoopopbrengst - waarde inkopen

Slide 19 - Slide

huiswerk 6 tot met 9

Slide 20 - Slide