3.2

1 / 9
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 9 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Sparen uit voorzorg.
Een gezin met kinderen heeft meer kosten, bijvoorbeeld spullen voor school, sportspullen. Er moet vaker iets vervangen worden.
Met onvoldoende spaargeld: 40% = 3,2 miljoen
 Bereken hoeveel 100% is,
3,2 miljoen ÷ 40 × 100  = 8  miljoen huishoudens totaal
8 miljoen - 3,2 miljoen = 4,8 miljoen met voldoende spaargeld.


Slide 2 - Slide

0,6 ÷ 100 × € 950 = € 5,70  € 5,70 × 4 = € 22,80
1,1 ÷ 100 × € 2.200 = € 24,20  € 24,20 ÷ 12 = € 2,02
0,25 ÷ 100 × € 6.880 = € 17,20  € 17,20 ÷ 12 × 7 = € 10,03

Slide 3 - Slide

0,7 ÷ 100 × € 15.800 = € 110,60  € 15.800 + € 110,60 = € 15.910,60 na 1 jaar
 0,7 ÷ 100 × € 15.910,60 = € 111,37  € 15.910,60 + € 111,37 = € 16.021,97 na 2 jaar
 0,7 ÷ 100 × € 16.021,97 = € 112,15  € 16.021,97 + € 112,15 = € 16.134,12 na 3 jaar

Rente 3e jaar =  € 1.476,22/ 100 x 0,9 = = € 13,29
€ 1.476,22 + € 13,29 = € 1.489,51

Slide 4 - Slide

Groeifactor 0,4 : 100 = 0,004 + 1 = 1,004
 Spaartegoed na 3 jaar: € 8.120 × 1,004 × 1,004 × 1,004 = € 8.217,83   
€ 8.217,83 – € 8.120 = € 97,83 rente

Slide 5 - Slide

De koopkracht van je spaargeld neemt toe met 0,2 %.

Slide 6 - Slide

In 2013, 2017, 2018 en 2019
In 2015. De koopkracht nam in dat jaar toe met (1,5% – 0,6% =) 0,9%.

Slide 7 - Slide

Rente na 1 jaar 0,8 ÷ 100 × € 3.600 = 0,008 × € 3.600 = € 28,80
 Na vijf maanden: € 28,80 ÷ 12 × 5 = € 12
 € 3.600 + € 12 = € 3.612 boekt ze naar haar betaalrekening over.
OF 3.600 / 100 X 0,8=€ 28,80 : 12 X 5 =€ 12
C

Slide 8 - Slide

12 0,3 ÷ 100 = 0,003. De groeifactor is 1 + 0,003 = 1,003.
 € 1.640 × 1,003 × 1,003 × 1,003 = € 1.654,80

De inflatie is hoger dan de spaarrente.

Slide 9 - Slide