RUNNING DICTATION

NT2-werkvorm
Running Dictation
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

NT2-werkvorm
Running Dictation

Slide 1 - Slide

Wat is een running dictation?
Een activiteit met een tijdslimiet waarbij studenten in tweetallen samenwerken.

De ene student zit, de andere rent om zo snel en nauwkeurig mogelijk een tekst, losse woorden, zinnen (die verspreid in het lokaal hangen) op te schrijven.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Waarom zijn running dictations nuttig?
Beweging zorgt voor een uniek prikkel en creëert een omgeving waarin de hersenen klaar, bereid en in staat zijn om te leren.”
(Ratey, 2008, p. 10)

Uit onderzoek blijkt dat lessen waarin beweging is geïntegreerd, leiden tot een significant hogere betrokkenheid, motivatie en concentratie van studenten in vergelijking met lessen waarin dit niet het geval is.
(Lindt & Miller, 2017)

Slide 5 - Slide

Wanneer gebruik je een Running Dictation?
Een running dictation is het meest geschikt als een gecontroleerde oefenactiviteit om grammaticale structuren of nieuwe woordenschat die eerder in de les zijn geïntroduceerd, te versterken.

  • Input: Introduceer de doelwoordenschat of grammatica

  • Oefening: Versterk het begrip van de studenten door middel van oefening

  • Output: Geef studenten de kans om zelf taalproductie te genereren

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Hoe organiseer je een Running Dictation?
  1. Hang de briefjes met tekst op verschillende plekken in het lokaal
  2. Verdeel de studenten in tweetallen
  3. Wijs elke student binnen het tweetal een rol toe (zitter of renner)
  4. Geef aan wanneer studenten van rol moeten wisselen
  5. Stel een tijdslimiet in en geef het startsein
  6. Houd een nabespreking om te controleren of de tekst correct is overgeschreven

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Aan de slag
 Verdeel de klas in groepjes van twee: 
  • Eén is de schrijver
  • De ander de renner

De renner loopt naar de woorden en onthoudt dit zo goed mogelijk. De renner gaat terug en zegt het woord. De schrijver schrijft het woord op. Daarna wisselen ze van taak. 


Slide 10 - Slide

Welk duo is de winnaar?
Wie als EERSTE groepje alle woorden FOUTLOOS heeft opgeschreven wint!

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide