werkwoorden met vast voorzetsels

werkwoorden met vast voorzetsels
1 / 28
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

werkwoorden met vast voorzetsels

Slide 1 - Slide

Welk voorzetsel heb je nodig in de zin?

Ich glaube ..... dich.
A
um
B
für
C
an
D
zu

Slide 2 - Quiz

Welk voorzetsel heb je nodig in de zin?

Ich warte..... dich.
A
vor
B
auf
C
an
D
zu

Slide 3 - Quiz

Welk voorzetsel heb je nodig in de zin?

Ich denke..... dich.
A
um
B
für
C
an
D
zu

Slide 4 - Quiz

Welk voorzetsel heb je nodig in de zin?

Ich interessiere mich ..... dich.
A
vor
B
für
C
an
D
zu

Slide 5 - Quiz

Welk voorzetsel heb je nodig in de zin?

Ich spreche ..... dir.
A
aus
B
bei
C
mit
D
für

Slide 6 - Quiz

Welk voorzetsel heb je nodig in de zin?

Ich achte ..... dich.
A
auf
B
zu
C
über
D
für

Slide 7 - Quiz

Welk voorzetsel heb je nodig in de zin?

Ich bedanke mich ..... dir
A
auf
B
zu
C
bei
D
über

Slide 8 - Quiz

Welk voorzetsel heb je nodig in de zin?

Ich ärgere mich ..... dich.
A
auf
B
zu
C
mit
D
über

Slide 9 - Quiz

Welk voorzetsel heb je nodig in de zin?

Ich bewerbe mich ..... den Job.
A
für
B
zu
C
um
D
über

Slide 10 - Quiz

Welk voorzetsel heb je nodig in de zin?

Ich bitte ..... Aufmerksamkeit.
A
für
B
zu
C
um
D
über

Slide 11 - Quiz

Welk voorzetsel heb je nodig in de zin?

Ich kümmere mich ..... das Geschenk.
A
für
B
zu
C
um
D
über

Slide 12 - Quiz

Welk voorzetsel heb je nodig in de zin?

Ich schicke die Mail ..... den Kunden.
A
an
B
auf
C
um
D
über

Slide 13 - Quiz

Welk voorzetsel heb je nodig in de zin?

Ich gebe mein Geld ..... Mode aus.
A
vor
B
auf
C
für
D
über

Slide 14 - Quiz

Welk voorzetsel heb je nodig in de zin?

Ich lade dich ..... dem Geburtstag ein.
A
vor
B
zu
C
nach
D
für

Slide 15 - Quiz

Welk voorzetsel heb je nodig in de zin?
Ich gratuliere dir ..... deinem Geburtstag.
A
vor
B
zu
C
nach
D
für

Slide 16 - Quiz

Wo.... glaubst du?
(vul het vraagwoord aan met een voorzetsel en schrijf dit volledig op)

Slide 17 - Open question

Wo.... wartest du?
(vul het vraagwoord aan met een voorzetsel en schrijf dit volledig op)

Slide 18 - Open question

Wo.... denkst du?
(vul het vraagwoord aan met een voorzetsel en schrijf dit volledig op)

Slide 19 - Open question

Wo.... interessierst du dich?
(vul het vraagwoord aan met een voorzetsel en schrijf dit volledig op)

Slide 20 - Open question

Wo.... achtest du?
(vul het vraagwoord aan met een voorzetsel en schrijf dit volledig op)

Slide 21 - Open question

Wo.... bedankst du dich?
(vul het vraagwoord aan met een voorzetsel en schrijf dit volledig op)

Slide 22 - Open question

Wo.... bewirbst du dich?
(vul het vraagwoord aan met een voorzetsel en schrijf dit volledig op)

Slide 23 - Open question

Wo.... bittest du?
(vul het vraagwoord aan met een voorzetsel en schrijf dit volledig op)

Slide 24 - Open question

Wo.... kümmerst du dich?
(vul het vraagwoord aan met een voorzetsel en schrijf dit volledig op)

Slide 25 - Open question

Wo.... gibst du dein Geld aus?
(vul het vraagwoord aan met een voorzetsel en schrijf dit volledig op)

Slide 26 - Open question

Wo.... lädst du den Freund ein?
(vul het vraagwoord aan met een voorzetsel en schrijf dit volledig op)

Slide 27 - Open question

Wo.... gratulierst du deinem Freund?
(vul het vraagwoord aan met een voorzetsel en schrijf dit volledig op)

Slide 28 - Open question