V4 Populatiedynamiek

Hoofdstuk 8: Kenmerken v. Ecosystemen
  • populatiedynamiek
  • Energiestromen
  • Kringlopen
  • Veranderende ecosystemen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Hoofdstuk 8: Kenmerken v. Ecosystemen
  • populatiedynamiek
  • Energiestromen
  • Kringlopen
  • Veranderende ecosystemen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je leert een aantal factoren die bepalend zijn voor de populatiegrootte.
  • je leert  waarin een klassiek voedselweb zich onderscheidt van een uitgebreid voedselweb.
  • je leert wat assimilatie is.
  • je leert hoe je stromen van stoffen door voedselketens kunt beschrijven.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Wat kan de niche zijn
van de zwarte specht?

Slide 4 - Mind map

Voedselweb

Slide 5 - Slide

Wie staan er onderaan in het klassieke voedselweb?
A
Opgeloste voedingsstoffen
B
organisch materiaal
C
algen
D
bacteriën

Slide 6 - Quiz

Assimilatie
Assimilatie

  • Producenten: initiële assimilatie van organische stoffen
  • Fotosynthese: CO2+ H2O --> C6H12O6+ O2
  • Organische stoffen: C-keten én CH bindingen, die veel energie bevatten
  • Erna: voortgezette assimilatie (ook bij consumenten en reducenten)

Slide 7 - Slide

Struikhei - typische Veluwe plant
Organische stof:
- vooral in organismes
- bevat een C, een H en een O

Anorganisch                                               Organisch
CO2 & H2O           -Fotosynthese>          C6H12O6

Slide 8 - Slide

Voortgezette assimilatie
Condensatiereacties (er komt water bij vrij)
zetmeel: nC6H12O6 --> (C6H10O5)n+H2O



Eiwit: Az1+Az2 --> eiwit



Slide 9 - Slide

Wie staan er aan de top van de voedselketen van het klassieke voedselweb?

Slide 10 - Slide

Wie staan er aan de top van de voedselketen van het klassieke voedselweb?

Slide 11 - Open question

Energie kringloop
Naar volgend niveau
  • Energie gaat verloren
  • Detritus: dood materiaal
Afgebroken door reducenten

Slide 12 - Slide

Bedenk twee manieren waarop energie verloren kan gaan tussen trofische niveaus

Slide 13 - Open question

Draagkracht
  • Beperkt aantal middelen in een gebied (nestplaatsen, voedsel, nutriënten)
  • Strijd om deze middelen

Slide 14 - Slide

Wat bepaalt hoeveel wolven er voor kunnen komen op de Veluwe?
A
De hoeveelheid gras
B
de hoeveelheid zonlicht
C
De hoeveelheid grote grazers
D
De hoeveelheid beschikbare ruimte

Slide 15 - Quiz

Predator prooi

Slide 16 - Slide

Met welke cijfers zijn de algen aangegeven?

Slide 17 - Slide

Met welke cijfers zijn de algen aangegeven?
A
12, 13
B
1, 2, 3
C
11, 13, 12
D
12, 13, 4

Slide 18 - Quiz

Als je als niet vegetariër een appel eet dan ben je..
A
producent
B
consument van de 1e orde
C
consument van de 2e orde
D
consument van de 3e orde

Slide 19 - Quiz

Als je een niveau bekijkt t.o.v. de vorige is er minder energie aanwezig in de hogere niveaus omdat...
A
Hoe hoger het niveau, hoe groter het organisme.
B
organismen gaan dood als ze ouder worden
C
Op elk niveau gaat energie verloren.
D
organismen slaan veel energie op.

Slide 20 - Quiz

Roofdieren aan de top van een voedselketen krijgen veel pesticiden als DDT binnen omdat..
A
Ze hier extra gevoelig voor zijn.
B
Ze directer blootgesteld worden aan pesticiden.
C
Ze pesticiden niet kunnen opslaan in hun lichaam.
D
Pesticiden geconcentreerd zijn in hun prooien.

Slide 21 - Quiz

Huiswerk
  • Lees 8.1 door en maak de opdrachten 1 t/m 8
  • Kies je leerroute

Slide 22 - Slide

Ik weet wat ik nu moet doen.
A
Nee, ik let nooit op.
B
Ja duh, ik ben niet dom.

Slide 23 - Quiz