quizvragen lesbrief Europa H2 en H3

Europa
H2 en H3
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Europa
H2 en H3

Slide 1 - Slide

Wat is GEEN reden om samen te werken binnen Europa
A
Vrede handhaven
B
Internationale handel bevorderen
C
Beleid afstemmen
D
Lekker lang vergaderen

Slide 2 - Quiz

Welke afspraken hebben de EMU landen in het stabiliteitspact gemaakt?
A
staatsschuld mag 3% per jaar groeien en het overheidstekort 60%
B
staatsschuld mag max 60% van het BBP zijn en het overheidstekort max 3%
C
de groei van de overheidsuitgaven moet onder de 3% blijven
D
staatsschuld mag max 3% zijn van het BBP en het overheidstekort max 60%

Slide 3 - Quiz

Wat is GEEN doel van het groei- en stabiliteitspact
A
Economische divergentie
B
Overheidstaken uitvoerbaar houden (genoeg geld)
C
Voorkomen dat de rente stijgt
D
Inflatie voorkomen

Slide 4 - Quiz

hoogconjunctuur
laagconjunctuur
hoge economische groei
lage economische groei
ruime arbeidsmarkt
krappe arbeidsmarkt
stijging inflatie
daling inflatie of deflatie
minder belastinginkomsten
stijgende import
hoge werkloosheid
lage werkloosheid
hoge bestedingen
lage bestedingen 
overbesteding
onderbesteding
meer belastinginkomsten
dalende overheidsuitgaven
stijgende overheidsuitgaven

Slide 5 - Drag question

Als de overheid anti-cyclisch conjunctuurbeleid (begrotingsbeleid) voert, zal zij haar uitgaven verlagen bij een laagconjunctuur
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Als de overheid anti-cyclisch conjunctuurbeleid (begrotingsbeleid) voert zal zij de belastingen verhogen bij een laagconjunctuur
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Als de overheid anti-cyclisch conjunctuurbeleid (begrotingsbeleid) voert zal in een laagconjunctuur het overheidstekort als percentage van het BBP toenemen omdat
A
overheidsuitgaven stijgen
B
overheidsontvangsten dalen
C
Het BBP daalt
D
Zowel A, B als C

Slide 8 - Quiz

Waardoor kan een overheid, ook zonder anti-cyclisch beleid, een begrotingstekort oplopen in een laagconjunctuur?
A
Door toegenomen uitgaven (o.a. uitkeringen)
B
Door afgenomen inkomsten (uit BTW en loonbelastingen)
C
Door zowel A als B
D
Door het verlagen van het belastingpercentage

Slide 9 - Quiz

Wat is GEEN automatische stabilisator?
A
Degressief belastingstelsel
B
Progressief belastingstelsel
C
D
Uitkeringen

Slide 10 - Quiz

ECB-beleid bij laagconjunctuur
ECB-beleid bij hoogconjunctuur
rente verlagen
rente verhogen
lenen duurder
lenen goedkoper
sparen aantrekkelijk
sparen onaantrekkelijk

Slide 11 - Drag question

gevolg ECB-beleid bij laagconjunctuur
gevolg ECB-beleid bij hoogconjunctuur
bestedingen stijgen
bestedingen dalen
bezettingsgraad daalt
productie stijgt
werkgelegenheid stijgt
inflatie daalt

Slide 12 - Drag question