This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Huiswerk vorige les: H7.2: Opgave 7 t/m 13 en Test Jezelf
Huiswerk volgende les:
H7.3: Opgave 14 + 15
Slide 1 - Slide
De "reis" van geluid:
1
2
3
Slide 2 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
Als je de snelheid van het geluid in lucht weet, kun je uitrekenen hoe ver een onweersbui van je vandaan is!
Slide 3 - Slide
Het onweert en je ziet een flits. Je telt rustig... Na 6 tellen en enorme donder! Weet jij hoe dichtbij de onweersbui is?
A
geen idee
B
6 km?
C
3 km?
D
2 km?
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Video
Geluid heeft tijd nodig om bij je oor te komen.
Geluid verplaatst zich door de lucht met een snelheid van ongeveer 340 meter per seconde.
Bij onweer kun je uitrekenen hoe ver weg het onweer is.
1. Je begint te tellen als je de bliksem ziet.
2. Na bijvoorbeeld 3 seconden hoor je de donder.
Het geluid heeft 3 seconden 'gereisd' om bij jou te komen. De snelheid van geluid in lucht is 340 meter per seconde.
3. In 3 seconden verplaatst het geluid zich 3 × 340 = 1020 meter.
Het onweer is ongeveer 1 kilometer bij je vandaan.
Slide 6 - Slide
Het onweert en je ziet een flits. Je telt rustig... Na 6 tellen een enorme donder! Weet jij hoe dichtbij de onweersbui is?
A
6 x 340 = 2040 m
B
3 x 340 = 1020 m
C
2 x 340 = 680 m
Slide 7 - Quiz
Het onweert en je ziet een flits. Bij hoeveel tellen weet je dat je moet schuilen, omdat het onweer te dicht bij is?
A
meer dan 10 tellen
B
minder dan 10 tellen
Slide 8 - Quiz
Bij minder dat 10 tellen is het onweer gevaarlijk dichtbij. Hoe dichtbij?
A
340 m
B
3400 m
C
340 km
D
3400 km
Slide 9 - Quiz
Jan ziet bliksem. Hij telt 5 seconden en hoort dan de donder. Hoe ver is het onweer bij Jan vandaan? Schrijf de volledige rekensom op en denk aan de eenheid!
Slide 10 - Open question
Samenvatting H7.3:
blauwe woordjes uit de tekst
zoek in de tekst van je boek naar de betekenis HOE? --> Zoek de zin op waar het woordje in staat! --> Geeft dit voldoende informatie over het blauwe woordje? (zo niet, vul aan!)