This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Zinnen
Enkelvoudig en samengesteld.
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Aan het eind van deze les:
Herken je enkelvoudige en samengestelde zinnen.
Leg je uit wat enkelvoudige en samengestelde zinnen zijn.
Slide 2 - Slide
Video
2 korte video's met uitleg over:
- enkelvoudige en samengestelde zinnen.
- hoofd- en bijzinnen.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Video
Wat is een enkelvoudige zin?
Een enkelvoudige zin, is een zin met één persoonsvorm.
Slide 6 - Slide
Wat zijn samengestelde zinnen?
1. Een samengestelde zin is een zin, die uit meerdere losse (enkelvoudige) zinnen bestaat.
2. In een samengestelde zin, zitten meerdere persoonsvormen.
Slide 7 - Slide
Tel het aantal persoonsvormen!
Bij 2 of meer persoonsvormen: samengestelde zin!
Hoe vind je de persoonsvorm(en)?
Zet de zin in een andere tijd.
Maak van meervoud enkelvoud of andersom.
Slide 8 - Slide
Welke zin is een samengestelde zin?
A
De brandweermannen moeten de woningen inspecteren.
B
De kok gaat de uitjes fruiten.
C
Ik zal de was aan de waslijn hangen.
D
Mevrouw Eggens gaat eerst naar de winkel en daarna moet ze haar auto naar de garage brengen.
Slide 9 - Quiz
Welke zin is een samengestelde zin?
A
Gisteren ontdekte ik dat mijn broer rookt.
B
In vakantiegebieden zijn de medewerkers van de vulploeg elke avond tot laat aan het werk.
C
Sinds zijn vakantie in Laos is Casper gek op Aziatische maaltijden.
D
Tegenwoordig stuurt de politie de bewoners bij problemen een sms-bericht.
Slide 10 - Quiz
De voetbalwedstrijd werd afgelast, omdat er sneeuw op het veld lag.
A
Samengesteld
B
Enkelvoudig
Slide 11 - Quiz
Die winkel is altijd open, tenzij het een nationale feestdag is
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld
Slide 12 - Quiz
Geef aan of de volgende zinnen enkelvoudig of samengesteld zijn.
enkelvoudig
een enkelvoudige zin heeft maar één persoonsvorm. Er kunnen wel meer werkwoorden zijn. Deze werkwoorden zijn samen onderdeel van het gezegde (werkwoordelijk of naamwoordelijk)
EV
samengesteld
een samengestelde zin heeft twee (of meer) persoonsvormen.
Verander de zin van tijd om te zien wat de persoonsvormen zijn.
SG
enkelvoudige zin
Samengestelde zin
Tijdens de voetbalwedstrijd mogen de supporters niets drinken op de tribune.
Hoewel het kampioenschap de club niet meer kon ontgaan, bleef de trainer zenuwachtig voor de wedstrijd.
De uitblinkende middenvelder wilde nog niet zeggen of hij nog een jaar blijft.
De supporters hopen dat hij besluit nog een jaar bij hun club blijft.
Hij heeft het enorm naar zijn zin, maar een avontuur is ook interessant.
De trainer blijft nog een seizoen of hij gaat toch met pensioen.
Slide 13 - Drag question
timer
1:00
Samengestelde zin
Enkelvoudige zin
Vandaag leer ik over samengestelde zinnen.
Ik ga naar school, omdat ik slim wil worden.
Ik kan een moeilijke en lange samengestelde zin herkennen.
Deze stof vind ik makkelijk en ik hoef niet veel te leren.
Slide 14 - Drag question
Welke zinnen zijn samengestelde zinnen en welke niet (enkelvoudige zin)?
enkelvoudige zin
samengestelde zin
Nadat het onweer was losgebarsten, viel de elektriciteit uit.
Vanwege de vele vliegen zet ik de taart maar even binnen.
Voor de zomervakantie gaan we een dagje naar Walibi.
Youri wordt voetballer of hij gaat naar het mbo-groen.
Slide 15 - Drag question
Zijn de zinnen enkelvoudig of samengesteld?
Enkelvoudige zin
Samengestelde zin
Omdat het morgen gaat regenen, is de sportdag uitgesteld.
Tijdens de sportdag moeten we nu rekenen
Miranda maakt de hapjes.
We lopen door de regen met onze paraplu.
Marcus fluit een liedje terwijl hij naar school fietst.
Ruby speelt graag gitaar, maar Eli speelt liever piano.
Slide 16 - Drag question
De wielrenner stopte met fietsen toen hij de auto met hoge snelheid zag naderen.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin
Slide 17 - Quiz
Gisteren heb ik mijn fiets met een veiligheidsslot vastgezet.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin
Slide 18 - Quiz
Wat Romy wil, snap ik niet zo goed.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin
Slide 19 - Quiz
Als je van twee enkelvoudige zinnen één samengestelde zin wil maken, dan gebruik je een ....
A
signaalwoord
B
lidwoord
C
voegwoord
D
bijwoord
Slide 20 - Quiz
Je moet 's avonds op tijd naar bed, als je de volgende dag goed wilt presteren.
A
samengesteld
B
enkelvoudig
Slide 21 - Quiz
Je moet niet zo veel zout in je eten doen.
A
samengesteld
B
enkelvoudig
Slide 22 - Quiz
Het kind moet eerst zijn bord leeg eten, voordat hij zijn toetje krijgt.
A
samengesteld
B
enkelvoudig
Slide 23 - Quiz
De moeilijke opdracht kun je dan pas maken.
A
samengesteld
B
enkelvoudig
Slide 24 - Quiz
Sleep de woorden naar het juiste vak:
voegwoord
voorzetsel
over
van
op
aan
sinds
omdat
want
als
dus
Slide 25 - Drag question
Zelfstandig nw
Voegwoord
voorzetsel
en
liefde
kip
omdat
in
voor
uit
pleister
totdat
op
brug
tenzij
Slide 26 - Drag question
WEL een voegwoord
NIET een voegwoord
als
een
fantastisch
hamburger
jullie
meteen
of
omdat
werken
zodra
Slide 27 - Drag question
Sleep het voegwoord naar de juiste plek!
en
of
maar
want
dus
Slide 28 - Drag question
Voegwoord
Geen voegwoord
omdat
zodat
want
of
dus
in
werken
het
op
hebben
mooie
Slide 29 - Drag question
WEL een voegwoord
Geen voegwoord
dat
het
naast
tomaat
zij
onder
of
voordat
springen
omdat
Slide 30 - Drag question
Leerdoelen
Aan het eind van deze les:
Herken je enkelvoudige en samengestelde zinnen.
Leg je uit wat enkelvoudige en samengestelde zinnen zijn.