Thema 5, paragraaf C

Startopdracht
Maken opdracht 1 van Thema 5, par. C.
Oefenboek blz. 93
5 minuten
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Startopdracht
Maken opdracht 1 van Thema 5, par. C.
Oefenboek blz. 93
5 minuten

Slide 1 - Slide

Stijlfiguren
  • Stijlfiguren zijn manieren om een uiting zo te formuleren, dat het de tekst aantrekkelijker maakt.
  • Met stijlfiguren kun je ook een onderliggend gevoel benadrukken, zonder dat letterlijk te verwoorden.
  • Er bestaan veel verschillende stijlfiguren.

Ik kan verschillende stijlfiguren correct toepassen in een tekst.

Slide 2 - Slide

Opvallend schrijven/stijlfiguren
tegenstelling/paradox,
hyperbool/understatement
herhaling/opsomming
retorische vraag

Slide 3 - Slide

Planning
Openen (15)
Stijlfiguren (15)
Aan de slag! (20)

Slide 4 - Slide

Tegenstelling/antithese
Woorden, zinnen of tekstgedeelten zijn tegengesteld
Op het feest was veel te doen voor groot en klein.
In het donker is geen lichtpunt.
Ik steun je door dik en dun.

Slide 5 - Slide

Paradox
Een paradox is een uitspraak (meestal een hele zin) waarvan de onderdelen op het eerste gezicht met elkaar in tegenspraak zijn. Iemand zegt of schrijft dus iets wat niet lijkt te kloppen. Maar als je er even over nadenkt, zit er tóch een logische of soms zelfs wijze gedachte achter. De bedoeling van de spreker of schrijver komt dus pas op het tweede gezicht naar voren.

--> vaste combinaties

Slide 6 - Slide

Paradox
Schrijven is schrappen.’
Als je echt alles zou schrappen wat je schrijft, houd je niets over. Bedoeld is: de tekst die je hebt geschreven, kan vaak een stuk korter en wordt ook beter als je overbodige woorden schrapt.


‘Hoe meer ik weet, hoe meer ik weet dat ik niets weet.’
Meer weten en niets weten zijn in tegenspraak met elkaar. Bedoeld is: hoe groter het ‘volume’ van je kennis wordt, hoe groter ook je ‘raakvlak’ wordt met alles wat je óók nog zou kunnen weten. Dat maakt dat je inziet dat je - hoeveel je ook leert - uiteindelijk toch ‘niets weet’ van alles wat er te weten is.


Slide 7 - Slide

Hyperbool
Iets heel erg overdrijven.


Ik heb eeuwen op je gewacht.
Ik lach me kapot. 
Ik ben me doodgeschrokken.

Slide 8 - Slide

Understatement
Iets heel erg afzwakken.


Dat is een aardig optrekje waar zij woont.
-20 graden Celsius is wel wat aan de koude kant.

Slide 9 - Slide

Herhaling (repetitio)
Een woord of woordgroep wordt herhaald
Nooit, maar dan ook nooit, zal ik jou begrijpen.

"Nee, nee, nee", zei moeder boos.

Slide 10 - Slide

Opsomming (enumeratio)
Opsomming van namen, feiten of andere dingen.
Bij een opsomming van drie verschillende elementen noem je dit een drieslag.
Bloed, zweet en tranen.
Ziek, zwak en misselijk.

Slide 11 - Slide

Niemand die je helpt en niemand die je ziet. Nee, niemand die je ziet.
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Herhaling
D
hyperbool

Slide 12 - Quiz

Koning, keizer, admiraal. Ik ken ze allemaal.
A
Tegenstelling
B
Drieslag
C
Herhaling
D
Understatement

Slide 13 - Quiz

Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder.
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Herhaling
D
Hyperbool

Slide 14 - Quiz

De hoogste kwaliteit voor de laagste prijs.
A
Drieslag
B
Understatement
C
Herhaling
D
Tegenstelling

Slide 15 - Quiz

Het was wel wat aan de warme kant toen er bosbranden in Griekenland waren.
A
Tegenstelling
B
Hyperbool
C
Understatement
D
Herhaling

Slide 16 - Quiz

Aan de slag!
Wat? Maken opdracht 3, 4 en 5.
Hoe? Oefenboek blz. 94 , handboek blz. 76 en antwoorden in schrift
Tijd? 25 minuten
Hulp? Zachtjes overleggen
Klaar? Lezen in leesboek of werken aan boekpresentatie

Slide 17 - Slide

Stijlfiguren
  • Stijlfiguren zijn manieren om een uiting zo te formuleren, dat het de tekst aantrekkelijker maakt.
  • Met stijlfiguren kun je ook een onderliggend gevoel benadrukken, zonder dat letterlijk te verwoorden.
  • Er bestaan veel verschillende stijlfiguren.
  • Vandaag: hyperbool, understatement, litotes, eufemisme.

Slide 18 - Slide

Opvallend schrijven/stijlfiguren
tegenstelling/paradox,
hyperbool/understatement
herhaling/opsomming
retorische vraag

Slide 19 - Slide

Stijlfiguren
a. De fans gingen compleet uit hun dak toen Adele het podium betrad.
b.  Ziek , zwak en misselijk, dat is hoe ik mij voel tijdens deze griepgolf.
c. Binnen je huwelijk steun je elkaar door dik en dun.
d. Zit je zo'n tien uur per dag op sociale media? Dat is aardig wat.


1. Wat betekenen de onderstreepte delen?

Slide 20 - Slide

Stijlfiguren
a. De fans gingen compleet uit hun dak toen Adele het podium betrad.

De schrijver wil het enthousiasme van de fans benadrukken.

Stijlfiguur: hyperbool (= overdrijving)

Slide 21 - Slide

Stijlfiguren
b. Ziek , zwak en misselijk, dat is hoe ik mij voel tijdens deze griepgolf.

De schrijver wil benadrukken dat ze zich erg beroerd voelt.

Stijlfiguur: opsomming 

Slide 22 - Slide

Stijlfiguren
 Binnen je huwelijk steun je elkaar door dik en dun.

De schrijver wil benadrukken dat je elkaar altijd steunt als je bent getrouwd.

Stijlfiguur: tegenstelling

Slide 23 - Slide

Stijlfiguren
d. Zit je zo'n tien uur per dag op sociale media? Dat is aardig wat.

De schrijver wil de hoeveelheid benadrukken, door het kleiner voor te stellen dan het is.

Stijlfiguur: understatement (= minder groot, mooi, enz. beschrijven dan je bedoelt; ironie)

Slide 24 - Slide

Opvallend schrijven/stijlfiguren
tegenstelling/paradox,
hyperbool/understatement
herhaling/opsomming
retorische vraag

Slide 25 - Slide

De familie Meiland heeft een leuk optrekje in Hengelo gekocht.
A
hyperbool
B
understatement
C
retorische vraag
D
tegenstelling

Slide 26 - Quiz

"Waar bleef je nou, ik stond al eeuwen op je te wachten!"
A
hyperbool
B
understatement
C
herhaling
D
opsomming

Slide 27 - Quiz

Dat deze man binnenkort weer in de gevangenis belandt, is heel, heel erg zeker.
A
hyperbool
B
understatement
C
opsomming
D
herhaling

Slide 28 - Quiz

Tijdens deze warme zomernacht verlang ik naar een koud briesje.
A
hyperbool
B
understatement
C
tegenstelling
D
paradox

Slide 29 - Quiz

De jackpot staat op elf miljoen euro. Da's een mooi zakcentje!
A
hyperbool
B
understatement
C
opsomming
D
retorische vraag

Slide 30 - Quiz

Zou je dat nou wel doen?
A
hyperbool
B
understatement
C
opsomming
D
retorische vraag

Slide 31 - Quiz

Aan de slag!
Wat? Opdracht 6 en 7 van Thema 5, par. C
Hoe? Oefenboek blz. 86 en handboek blz. 78.
Tijd? 20 minuten
Hulp? Zelfstandig = in stilte
Klaar? Opdracht 8 maken
Klaar? Lezen in leesboek, werken aan boekpresentatie

Slide 32 - Slide