This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 240 min
Items in this lesson
Goedemorgen!
Slide 1 - Slide
Regels tijdens online les met Microsoft Teams
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Engels
- Heb je een vraag steek dan je digitale hand op.
- Iedereen heeft zijn microfoon uit
- Wanneer de tijd afgelopen is sluiten we de les gezamenlijk af
Slide 5 - Slide
B
beak
challenging
to coat
to swallow
to struggle
uncommon
to knit
toxic
to intend to
tip
miracle
to become extinct
to smooth
van plan zijn
uitsterven
ongewoon
fooi
worstelen
snavel
bedekken
gladstrijken
slikken
giftig
uitdagend
breien
wonder
Slide 6 - Drag question
Theme 6 Phrasal verbs (samengestelde werkwoorden)
Slide 7 - Slide
phrasal verbs
"Een phrasal verb is een werkwoord gecombineerd met een ander woord, meestal een voorzetsel. De phrasal verb heeft een andere betekenis dan het werkwoord."
Slide 8 - Slide
phrasal verbs
to break up
verb
preposition
Slide 9 - Slide
phrasal verbs
To break
To break down
To break into
To break up
To break off
To break away
- to separate into pieces
- to become very upset
- to stop working
- to end a romantic relationship
- to break a piece from something
- to leave / escape from someone who's holding you
Slide 10 - Slide
phrasal verbs
To let
To let in
To let off
To let down
To let in on
- to allow something to happen
- to allow someone to enter
- to give someone a light or no punishment
- to disappoint someone
- to tell someone a secret
Slide 11 - Slide
Phrasal Verbs
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Exercise:
Find all the phrasal verbs in this text.
timer
2:00
Slide 14 - Slide
How many phrasal verbs did you find?
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Slide 15 - Poll
Exercise:
Find all the phrasal verbs in this text.
Slide 16 - Slide
The meaning of the phrasal verb is similar to the meaning of the verb
The meaning of the phrasal verb is different than the meaning of the verb
heat up
give off
cut down
die out
run out
Slide 17 - Drag question
I've missed many lessons, so now I'll have to ________________ (reach the same level, learn the same as the others) the other students.
A
hurry up
B
learn on
C
catch up with
D
catch up
Slide 18 - Quiz
The police ________________ (investigate) the robbery of a famous painting.
A
are looking into
B
are looking on
C
are finding out
D
are finding in
Slide 19 - Quiz
Mum counts ___ us to make our beds
A
on
B
for
C
to
D
about
Slide 20 - Quiz
Brian asked July ___ to dinner
A
for
B
to
C
out
D
with
Slide 21 - Quiz
I asked ___ but nobody has seen my wallet
A
at
B
down
C
for
D
around
Slide 22 - Quiz
Let's eat ___, I don't feel like cooking tonight.
A
at
B
on
C
inside
D
out
Slide 23 - Quiz
Aan de slag!
- Heb je een vraag steek dan je digitale hand op.
- Iedereen heeft zijn microfoon uit
- Wanneer de tijd afgelopen is sluiten we de les gezamenlijk af
timer
1:00
Slide 24 - Slide
Maatschappijleer
- Heb je een vraag steek dan je digitale hand op.
- Iedereen heeft zijn microfoon uit
- Wanneer de tijd afgelopen is sluiten we de les gezamenlijk af
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Aan de slag!
timer
1:00
- Heb je een vraag steek dan je digitale hand op.
- Iedereen heeft zijn microfoon uit
- Wanneer de tijd afgelopen is sluiten we de les gezamenlijk af
Slide 30 - Slide
Pauze
Korte pauze!
timer
15:00
Slide 31 - Slide
Nederlands
- Heb je een vraag steek dan je digitale hand op.
- Iedereen heeft zijn microfoon uit
- Wanneer de tijd afgelopen is sluiten we de les gezamenlijk af