H3.2 Macht I

Wat weten we nog van de vorige keer?
1 / 25
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat weten we nog van de vorige keer?

Slide 1 - Slide

KERNCONCEPT Sociale ongelijkheid (2)

Een situatie waarin (1) tussen mensen in al dan niet (2), consequenties hebben voor hun (3) en leiden tot een (4) van schaarse en hooggewaardeerde zaken, van waardering en behandeling.

Slide 2 - Open question

Noem de 3 soorten van sociale ongelijkheid.

Slide 3 - Open question

Wat willen we vandaag bereiken?
- Kennismaken met het kernconcept macht.
- Je weet het verschil tussen macht op microniveau, mesoniveau en macroniveau.
- Je weet het verschil tussen formele en informele macht.
- Je kent de 4 soorten machtsbronnen: economische, cognitief, affectief en politiek.

Slide 4 - Slide

KERNCONCEPT Macht (1)
Het vermogen om                           in te zetten om bepaalde                             te bereiken en de handelingsmogelijkheden van anderen te                    of te                   .
hulpbronnen
doelstellingen
vergroten
beperken

Slide 5 - Drag question

Soorten macht

Economisch
Schaarse goederen

Cognitief
Waardevolle kennis

Politiek

Middelen om legitieme dwang uit te oefenen 

( overheid, wetten, regels, boetes)

Affectief

Vermogen om anderen emotioneel te binden


Slide 6 - Slide

4 filmpjes met steeds dezelfde vragen

Speelt deze situatie of microniveau, mesoniveau of macroniveau? ( uitleg nivea's)


Gaat het in deze situatie om economische, cognitieve, affectieve of politieke macht?


Welke hulpbron herken je in deze situatie?

Welke doelstelling wil men bereiken in deze situatie?

Hoe worden de handelingsmogelijkheden van anderen beperkt of vergroot?




Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Op welk niveau speelt deze machtssituatie van de ME en hooligans?
A
Macro
B
Meso
C
Micro

Slide 9 - Quiz

Op welk machtsbron is de macht van de ME gebaseerd?
A
Economisch
B
Politiek
C
Cognitief
D
Affectief

Slide 10 - Quiz

1) Welke hulpbron herken je in de situatie van de ME?
2) Welke doelstelling wil de ME bereiken in deze situatie?
3) Hoe worden de handelingsmogelijkheden van anderen beperkt of vergroot door de ME?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Video

Op welk niveau speelt deze machtssituatie in de Titanic?
A
Macro
B
Meso
C
Micro

Slide 13 - Quiz

Op welk machtsbron is de macht van Rose (het meisje) gebaseerd?
A
Economisch
B
Politiek
C
Cognitief
D
Affectief

Slide 14 - Quiz

1) Welke hulpbron herken je in de situatie van Rose (het meisje) in de Titanic?
2) Welke doelstelling wil Rose bereiken in deze situatie?
3) Hoe worden de handelingsmogelijkheden van anderen beperkt of vergroot door Rose?

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Video

Op welk niveau speelt deze machtssituatie van Assange?
A
Macro
B
Meso
C
Micro

Slide 17 - Quiz

Op welk machtsbron is de macht van Assange gebaseerd?
A
Economisch
B
Politiek
C
Cognitief
D
Affectief

Slide 18 - Quiz

1) Welke hulpbron herken je in de situatie van Assange?
2) Welke doelstelling wil Assange bereiken in deze situatie?
3) Hoe worden de handelingsmogelijkheden van anderen beperkt of vergroot door Assange?

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Video

Op welk niveau speelt deze machtssituatie in de oliepassage?
A
Macro
B
Meso
C
Micro

Slide 21 - Quiz

Op welk machtsbron is de macht in de oliestaat gebaseerd?
A
Economisch
B
Politiek
C
Cognitief
D
Affectief

Slide 22 - Quiz

1) Welke hulpbron herken je in de situatie van de oliepassage in Iran?
2) Welke doelstelling wil Iran bereiken in deze situatie?
3) Hoe worden de handelingsmogelijkheden van anderen beperkt of vergroot door Iran?

Slide 23 - Open question

KERNCONCEPT Macht (2)

Het (1) om hulpbronnen in te zetten om bepaalde (2) te bereiken en de (3) van anderen te beperken of te vergroten.


Slide 24 - Open question

KERNCONCEPT Sociale ongelijkheid (3)

Een situatie waarin (1) in al dan niet (2), consequenties hebben voor hun (3) en leiden tot een (4).

Slide 25 - Open question