Signaalwoorden 2 (opsomming-tegenstelling-reden)

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 4

Vertaal de signaalwoorden

(opsomming): oder

1. ook
2. en
3. of
4. toch

(opsomming): sowie

1. wie
2. alom
3. alsook
4. daarnaast

(voorbeeld): sogar

1. zodat
2. zelfs
3. vooral
4. bijvoorbeeld

(voorbeeld): zum Beispiel

1. bijzonder
2. doordat
3. niet eerder
4. bijvoorbeeld

(tijd): gerade

1. zojuist
2. pas
3. vandaag
4. vroeger

(tijd): erst

1. tot nu toe
2. pas
3. net
4. niet eerder

(hoeveelheid/mate): täglich

1. vaak
2. nauwelijks
3. dagelijks
4. helemaal

(hoeveelheid/mate): gar/ganz

1. helemaal
2. nauwelijks
3. meestal
4. vaak

(doel): um

1. op
2. al
3. onder
4. om

(doel/middel): dazu

1. door middel van
2. daarmee
3. met het doel
4. daarvan

(oorzaak/gevolg): indem/dadurch daß

1. doordat
2. zodat
3. opdat
4. daarom

(tijd): schon

1. al
2. mooi
3. destijds
4. tijdens

(hoeveelheid/mate): oft/häufig

1. nooit
2. meestal
3. nauwelijks
4. vaak

(voorbeeld): wie

1. zoals
2. zoals
3. daarom
4. in het bijzonder

(reden/argument): aus diesem Grund

1. op deze grond
2. want
3. daarom
4. om deze reden