Porteum S1: voorbereiding op leestoets H3 (voca + grammatica)

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Porteum S1: voorbereiding op leestoets H3 (voca + grammatica)

commencer

1. la soirée
2. la boisson
3. compliqué(e)
4. beginnen

difficile

1. vreselijk
2. moeilijk
3. makkelijk
4. waardeloos

facile

1. moeilijk
2. grappig
3. makkelijk
4. leuk

le contrôle

1. de spullen
2. de overhoring
3. de rugtas
4. het schilderij

geweldig

1. nul
2. marrant
3. génial
4. sévère

naar huis gaan

1. rigoler
2. porter
3. rencontrer
4. rentrer

Le français est ma matière préférée/ sévère

Kies het juiste woord.

1. préférée
2. sévère
3. **
4. **

Tu es en quelle classe / en cinquième?

Kies het juiste woord.

1. classe
2. en cinquième
3. **
4. **

J'aime ___ (wiskunde), parce que le prof est drôle
Vertaal het woord tussen haakjes in het Frans

Kleine letter, geen punt!

Il veulent toujours ___ (werken), c'est sûr.
Vertaal het woord tussen haakjes in het Frans

Kleine letter, geen punt!

_____ (ik eindig/ben klaar) à trois heures.
Vertaal het woord tussen haakjes in het Frans

Kleine letter, geen punt!

Woensdag 

maandag 

zondag

dinsdag

zaterdag

vrijdag

donderdag

jeudi

lundi

vendredi

mardi

mercredi

samedi

dimanche

la technique

la musique

l'histoire

Les maths

la géographie

le néerlandais

l'art

l'EPS

Avoir - hebben

Avoir - zoek de juiste vormen

J'

Tu

Il

Nous

Vous

Ils

ai

AS

A

AVONS

AVEZ

ONT

Jij hebt (tu)
Noteer jouw zin met tu en eindig zonder punt

Roos heeft
Noteer jouw zin met Roos en eindig zonder punt

Passé composé werkwoorden op -er

Let op een vorm van avoir en het voltooid deelwoord

Voorbeeld:

J'ai regardé

Ik heb gekeken 

Zij heeft gekeken

1. Elle a regardé
2. Elle a regarder
3. Elle regardé
4. Elle a regarde

U heeft gegeten.
Kies de juiste zin

1. Nous avons mangé
2. Vous avons mangé
3. Nous avez mangé
4. Vous avez mangé

Ik heb gespeeld - jouer
Eindig jouw zin zonder punt

Ik heb gewoond - habiter
Eindig jouw zin zonder punt

Jij hebt gezongen - chanter
Eindig jouw zin zonder punt

Wij hebben gehouden van - aimer
Eindig jouw zin zonder punt

ÊTRE = ZIJN

etre - zoek de juiste vormen

Je

Tu

Il

Nous

Vous

Ils

suis

es

est

sommes

êtes

sont

Wat betekent "tu es"?

1. zij zijn
2. hij is
3. jij bent
4. ik ben

Wat betekent "nous sommes"?

1. ik ben
2. u bent
3. wij zijn
4. zij zijn

Wat betekent "il est" ?

1. hij is
2. zij is
3. u bent
4. zij zijn

Hoe vertaal je "zij zijn" in het Frans ? Meervoud!!

1. ils sont
2. elle est
3. vous êtes
4. tu es

..................êtes francais?
Non, je.........anglais.

1. vous & suis
2. il & suis
3. elle & es
4. nous & est

Nous................au camping.

1. est
2. sont
3. êtes
4. sommes

Typ alleen de juiste vorm van être:
Vous...........dans la tente.
Denk aan het dakje op de e!

Et toi?
(jij bent =) ........à la plage?

Regelmatige ww op -er

De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op -ER. 

Bijvoorbeeld:

• danser
• travailler
• donner

Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de regelmatige werkwoorden op-er. 

Sleep de uitgangen naar de juiste plek!

Je

Tu

Il

Nous

Vous

Ils

E

ES

E

ONS

EZ

ENT

Wat is de stam van parler?
Eindig zonder punt

donner - Dianne ...

1. donner
2. donne
3. donnes
4. donnons

demander - nous ...

1. demandez
2. demandent
3. demandons
4. demande

manger - je ...

1. manger
2. mangez
3. manges
4. mange

vertaal:
hij praat

1. elle parle
2. ils parlent
3. elles parlent
4. il parle

vertaal:
jij zoekt

1. tu cherches
2. tu cherche
3. nous cherchons
4. vous cherchez

de bezittelijke voornaamwoorden enkelvoud
Maak de juiste combinaties.

MIJN

JOUW

ZIJN/HAAR

  mon

 ton

  son

  ta

  tes

  mes

  ses

   ma

  sa

Mijn vriend is aardig
.... ami est sympa

1. Mon
2. **
3. Ma
4. Mes

Mijn vriendin is aardig
.... amie est sympa
Psst, waar begint amie mee? ;)

1. Mon
2. Mes
3. Ma
4. **

C'est ton chien?
Oui, c'est .... chien (mnl)

1. Mes
2. Mon
3. Ma
4. **

Zijn mijn ouders op vakantie?
..... parents (mv) sont en vacances?

1. Mon
2. Ma
3. Mes
4. **

Zijn telefoon is van Apple
.... portable (m) est d'Apple

1. **
2. **
3. Sa
4. Son

Jouw vriendinnen hebben blond haar
.... amies ont les cheveux blonds

1. **
2. **
3. Tes
4. Ton

La fin du test!