Gramm: taalkundig Blok 3 (1/3)

Welkom!

timer
10:00
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!

timer
10:00
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

- Terugblik (5 min)

- Sleepvraag (5 min)

- Lesdoelen doornemen (2 min)

- Instructie (10 min)

- Zelf aan de slag (20')

- Evaluatie (3min)

Slide 2 - Slide

Terugblik (5')
- Wat hebben we vorige week behandeld?    


Slide 3 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ... kun je uitleggen wat koppelwerkwoorden zijn.
  • ... kun je koppelwerkwoorden benoemen in een zin.
  • ... kun je het verschil tussen een zelfstandig werkwoord, een hulpwerkwoord en een koppelwerkwoord uitleggen. 

Slide 4 - Slide

Zelfstandige werkwoorden
Zelfstandige werkwoorden (zww): Werkwoord geeft de handeling weer in de zin. 

  • Na een lange dag loopt de agent naar huis.
  • In Italië at ik elke dag pizza.

*1 zelfstandigwerkwoord in de zin (de rest zijn hulpjes)

Slide 5 - Slide

Hulpwerkwoorden
Hulpwerkwoorden (hww): Geeft een extra betekenis aan een ander werkwoord en komt  niet zelfstandig voor.

Ik heb vanmiddag even gevoetbald.
Hij is gisteren naar de stad gewandeld.
Zij is eergister wezen dansen in de stad. 
*er kunnen meerdere hulpwerkwoorden in een zin staan. 

Slide 6 - Slide

Koppelwerkwoord
Koppelwerkwoord (kww): koppelt onderwerp aan eigenschap/ toestand.
NEGEN stuks: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen.

  • Mijn tante is een bekende schrijfster.
  • Die docent blijft een rare vogel.

Slide 7 - Slide

Koppelwerkwoorden
ZWABBELS 
+hdv

Slide 8 - Slide

Koppelwerkwoorden
ZWABBELS

 Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen.

Dat is, me dunkt, een hele klus. 
+hdv

Slide 9 - Slide

Meneer Visser blijft altijd geduldig.

blijft = ...
A
hulpwerkwoord
B
koppelwerkwoord
C
zelfstandig werkwoord

Slide 10 - Quiz

Hij schijnt met zijn zaklamp in de donkere kamer.
schijnt = ...
A
hulpwerkwoord
B
koppelwerkwoord
C
zelfstandig werkwoord

Slide 11 - Quiz

Gisteren bleef ik lekker thuis.

bleef = ...
A
hulpwerkwoord
B
koppelwerkwoord
C
zelfstandig werkwoord

Slide 12 - Quiz

Bas wordt later piloot.

wordt = ...
A
hulpwerkwoord
B
koppelwerkwoord
C
zelfstandig werkwoord

Slide 13 - Quiz

Zelf aan de slag!
- Maak opdracht 12 (blz. 126) + nakijken. 
- Klaar? Maak opdracht 14 (blz. 126)





timer
20:00
Had je alles goed (max 4 fout)? 
--> oefen verder op cambiumned
--> Lezen in je leesboek.
Had je 5 of meer foutjes?
-->  bespreek de opdracht met de docent
-->  Lezen in je leesboek

Slide 14 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ... kun je uitleggen wat koppelwerkwoorden zijn.
  • ... kun je koppelwerkwoorden benoemen in een zin.
  • ... kun je het verschil tussen een zelfstandig werkwoord, een hulpwerkwoord en een koppelwerkwoord uitleggen. 

Slide 15 - Slide

Evaluatie

- Wat ging er goed?
Wat kan er beter?

- Heb je nog vragen?

Slide 16 - Slide