H2.1 B1HVG Stoffen in huis

  • Je schrift (aantekeningen) + pen 
Pak alvast:
  • Laptop ingelogd bij LessonUp
  • Én op https://nova-natuurkunde.secure.malmberg.nl/
1 / 29
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

  • Je schrift (aantekeningen) + pen 
Pak alvast:
  • Laptop ingelogd bij LessonUp
  • Én op https://nova-natuurkunde.secure.malmberg.nl/

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Maak alvast de introductie van H2, online, in stilte 

(9 opdrachten)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we deze les doen?
  1. Introductie: H2 Stoffen         
  2. Uitleg: H2.1 Stoffen in huis
  3. Practicum: Stoffen onderscheiden
  4. Zelfstandig: opdracht 1 t/m 9

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

Demo 7
Doel: demonstreren hoe geluidstrillingen onderzocht kunnen worden met behulp van een oscilloscoop.
Nodig: oscilloscoop, toongenerator, luidspreker, microfoon, stemvork op klankkast, hamertje, (diverse muziekinstrumenten).
Uitvoering:
– Sluit de toongenerator aan op de oscilloscoop. Stel de toongenerator in op 1 Hz. Stel de tijdbasis van de oscilloscoop in op 0,5 s/div. Op het scherm is dan duidelijk een trillend punt te zien.
– Leg uit dat de uitwijking van het punt bepaald wordt door de grootte van de spanning die de toongenerator levert. Doordat de spanning steeds verandert, beweegt het punt steeds op en neer.
Je kunt vier stofeigenschappen benoemen die gebruikt worden om stoffen te herkennen.
Stoffen herkennen
  • keukenzout
  • suiker
  • azijn
  • spiritus
  • tandpasta
  • wasbenzine
  • motorolie
  • paracetamol
  • afwasmiddel 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Je kunt stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen.
Stofeigenschappen
Eigenschappen waaraan je stoffen kunt herkennen, noem je stofeigenschappen



Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Je kunt stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen.
Stofeigenschappen
Eigenschappen waaraan je stoffen kunt herkennen, noem je stofeigenschappen. Je kunt ze gebruiken om stoffen van elkaar te onderscheiden. 
Bijvoorbeeld:
  • kleur: koper is rood-oranje, goud is geel, lood is grijs;
  • geur: alcohol heeft een andere geur dan benzine;
  • smaak: suiker smaakt zoet, keukenzout smaakt zout;
  • brandbaarheid: benzine is brandbaar, water niet.



Slide 8 - Slide

This item has no instructions

5

Slide 9 - Video

This item has no instructions

01:52
Welke 5 stofeigenschappen heeft meneer Wietsma genoemd?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

04:27
In een van deze flessen zit benzine, in de ander water.

Noem minimaal een stofeigenschap waar ze beide in verschillen.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

06:12
Je hebt een onbekende stof. Deze is doorzichtig en breekbaar.
Welke stof denk je dat het is?
A
Ijzer
B
Zand
C
Water
D
Glas

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

07:17
1) bruin, geleidt geen stroom, niet brandbaar
2) doorzichtig, brandbaar, niet breekbaar
3) smaakloos, kleurloos, doorzichtig
4) glimmend, geleidt stroom, grijs
5) geel, doorzichtig, brandbaar, heeft smaak
Ijzer
Zand
Water
Olie
Plastic

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

04:27
In een van deze flessen zit benzine, in de ander water.

Noem minimaal een stofeigenschap die ze beide hetzelfde hebben.

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.
Stoffen en veiligheid
Sommige stoffen die in het huishouden worden gebruikt, kunnen gevaarlijk zijn. Denk maar eens aan spiritus, wasbenzine, chloor, ammonia en allerlei medicijnen. Een stof kan bijvoorbeeld gevaarlijk zijn:

  • als je de stof inademt;
  • als je de stof inslikt;
  • als je de stof op je huid, in je ogen of op je kleren krijgt;
  • als je er met vuur bij komt;
  • als je de stof met een andere stof mengt.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Je kunt de betekenis van gevarensymbolen beschrijven.
Gevaren symbolen
Als een stof gevaarlijk kan zijn staat dat aangegeven op de verpakking, vaak met een gevarensymbool. 

Leer de symbolen, na 1 minuut volgt een testje!
timer
1:00

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wat betekend het symbool hiernaast?
A
Corrosief
B
Schadelijk, irriterend
C
Oxiderend
D
Giftig

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekend het gevarensymbool hiernaast?
A
Explosief
B
Schadelijk, irriterend
C
Oxiderend
D
Giftig

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekend het gevarensymbool hiernaast?
A
Explosief
B
Giftig
C
Oxiderend
D
Ontvlambaar

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekend het gevarensymbool hiernaast?
A
Explosief
B
Giftig
C
Oxiderend
D
Ontvlambaar

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekend het gevarensymbool hiernaast?
A
Explosief
B
Giftig
C
Oxiderend
D
Ontvlambaar

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekend het gevarensymbool hiernaast?
A
Corrosief
B
Explosief
C
Giftig
D
Ontvlambaar

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Je kunt het verschil uitleggen tussen H- en P-zinnen. (EXTRA)
H- en P-zinnen
  • Een H-zin geeft aan voor welk gevaar je moet oppassen.
  • De H staat voor Hazard (gevaar). 

  • Een P-zin geeft aan welke voorzorgsmaatregelen je moet nemen. 
  • De P staat voor Precaution (voorzorgsmaatregel).
Gootsteenontstopper
Thuis leren en doorlezen!

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Lees het practicum eerst goed door, daarna maak je het in 2-tallen. 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
  • Practicum (2-tallen): Proef 1                      (30 min)

  • Opdrachten (zelf): 1 t/m 8                           (25 min)
  • Samenvatting (zelf): maken van H2,1       (15 min)
  • Klaar? Ruim je spullen op en ga verder met de 2 punten hieronder

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

1 lucht

2 keukenzout
3 water
4 koper
5 alcohol
6 ammonia
7 ijzer
8 spiritus
9 krijt
10 koolstof








Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 29 - Open question

This item has no instructions