Theme 6 - Grammar: The Imperative (Gebiedende Wijs)

1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, g, t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

The imperative
Lesson goals today:
You know what the imperative is.
You know how and when to use the imperative.

Slide 2 - Slide

Be quiet

Slide 3 - Slide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

Je gebruikt de gebiedende wijs (in het Engels dus imperative) wanneer je iemand vertelt wat diegene moet doen. 
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

5.2 The Imperative
De Gebiedende Wijs

Slide 4 - Slide

Stop talking and open your books, please!

Slide 5 - Slide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

Sit down!                            Ga zitten!
Open your books!            Doe je boeken open!
Be quiet!                             Wees stil!
Eat your meal!                   Eet je maaltijd op!
5.2 The Imperative
De Gebiedende Wijs

Slide 6 - Slide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

5.2 The Imperative
De Gebiedende Wijs
Je gebruikt don't als iemand iets niet moet doen.
Sit down! 
Open your books!
Be quiet!
Don't sit down! 
Don't open your books!
Don't be quiet!

Slide 7 - Slide

Hoe vorm je de imperative?
  • Door het hele werkwoord te nemen zonder de To, en je zet deze aan het begin van de zin.
  • To sit (= hele werkwoord)                        Sit down 
  • To take (= hele werkwoord)                    Take a seat
  • To have (= hele werkwoord)                   Have fun

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Wees op tijd!
A
Take your time.
B
Are on time.
C
Be on time.
D
Come in the right time.

Slide 10 - Quiz

Ga naar boven!
A
Turn up
B
Go upstairs
C
Go down
D
Up stairs

Slide 11 - Quiz


Je mag niet drinken hier!
A
Drink here!
B
Does not drink here.
C
Drink not here.
D
Don't drink here.

Slide 12 - Quiz

Schiet op!
A
Shoot up
B
Hurry up
C
Hurry on
D
No hurry

Slide 13 - Quiz


Vertaal: Lees jouw boek.
(to read)

Slide 14 - Open question


Vertaal: Poets je tanden.
(to brush)

Slide 15 - Open question


Vertaal: Niet praten!
(to talk)

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

Maak oefening
Open your book on page 28!

Slide 18 - Slide

Thank you!

Slide 19 - Slide