Hoofdstuk 10 - bij de fietsenmaker

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NT2WOStudiejaar 6

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

■ zeggen dat je iemand niet verstaat / begrijpt
■ vragen hoe je iets zegt in het Nederlands 
■ bedoelen en betekenen
■ fietsonderdelen 
■ imperfectum (+ modale werkwoorden)
■ perfectum of imperfectum
■ uitspraak: ui, ou / au

Slide 2 - Slide

Ik ken dat woord niet.
Ik begrijp het niet.
Dit is veel te moeilijk. 
Dat ding van mijn fiets is kapot.
Over welk ding heb je het?
Ik heb je niet goed gehoord.
Kun je het nog een keer zeggen?
Wat betekent het?
Hoe zeg je dat in het Nederlands?
Wat bedoel je?
Ik versta je niet.
Wilt u dat nog eens herhalen?
Ik heb u niet goed verstaan.
Wat bedoelt u precies met...
Hoe heet dat?
Hoe zeg je dat in het Nederlands?
Sorry ...

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Betekenen/betekenis
Wörterbuch 

meaning of a word, 
a sentence, a symbol.
Wat betekent (het woord) 'gezellig'?
Een rood verkeerslicht betekent 
dat je moet stoppen.
Bedoelen/bedoeling
Intention

Bedoelen - to represent a goal, an intention.
  Ik heb geen idee wat hij bedoelt.
  Je zegt veel, maar wat bedoel je?
Wat is de bedoeling van de vergadering?
A red traffic light means you have to stop.
I have no idea what he means.
  You say a lot, but what do you mean?
What is the purpose of the meeting?

Slide 5 - Slide




Iedereen is geslaagd.
Dat ... dat ik ook een voldoende heb.
Ik weet niet wat dat woord betekent.
Welk woord bedoel je?
A
betekent
B
bedoelt

Slide 6 - Quiz




Niemand luistert naar mij.
Wat ... je daar precies mee?
Ik weet niet wat dat woord betekent.
Welk woord bedoel je?
A
beteken
B
bedoel

Slide 7 - Quiz




Eén van jullie mag mee.
Wie ... je?
betekenen
bedoelen
A
beteken
B
bedoel

Slide 8 - Quiz


Het is inderdaad raar dat de telefoon nu al stuk is.
... u dat ik mijn geld terugkrijg?
A
Betekent
B
Bedoelt

Slide 9 - Quiz


Er staat rond die tijd altijd veel file.
Dat ... dat we op tijd moeten vertrekken.
A
betekent
B
bedoelt

Slide 10 - Quiz


Ik snap niet helemaal wat je daarmee wilt zeggen.
Ik ... dat je gezonder moet eten.
A
beteken
B
bedoel

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

bagagedrager
band
bel
trapper
stuur
wiel
zadel
remmen

Slide 13 - Slide

Fietsen in het donker.
Waar gaat het filmpje over?
Wat vind je van de tips?
Hoe doe jij het?

Slide 14 - Slide

Bedenk een probleem met je fiets,
de fietenmaker reageert.
Naar de fietsenmaker

Slide 15 - Slide

spelen
ge + speel + d
werken
ge + werk + t
werkwoorden met 
ge-, be-, her-, ver- of ont- 
geen extra 'ge'
onregelmatige werkwoorden 
uit je hoofd leren
regelmatige werkwoorden -> ge + stam + t/d
gebeuren 
betreden herinneren
verwennen onthouden
blz. 281 en 285
Perfectum
of
ex soft ketchup 

Slide 16 - Slide

■ klachten beschrijven
■ reageren op vragen van de dokter 
■ lichaamsdelen
■ dagdelen 
■ perfectum 
■ uitspraak: eind -n

Slide 17 - Slide

stam +te(n)
stam + de(n)
fietsen
fiets
s
+te(n)
fietste(n)
onregelmatige werkwoorden 
uit je hoofd leren
regelmatige werkwoorden
blz. 281 en 285
Imperfectum
of
ex soft ketchup 
mankeren
manker
r
+de(n)
mankeerde(n)
vrezen
vrez
z
+de(n)
vreesde(n)
leven
lev
v
+de(n)
leefde(n)
+ klinker
+ klinker
+ klinker
v->f
z->s

Slide 18 - Slide

Maak een zin met het werkwoord in de (im)perfectum.
blz. 281 en 285
onregelmatige werkwoorden
 ij

Slide 19 - Slide

perfectum => afgesloten
Ik ben bij de fietsenmaker geweest.
Hij zei dat hij de fiets weer zou opknappen. Het was een aardige man. Hij had veel verstand van fietsen.
completed present time
---
unfinished past time 
perfectum of imperfectum
imperfectum => beschrijvingen
Vorige week heb ik 'The Cirkel' gelezen. Het is een mooi boek, ik heb er erg van genoten. Ik herkende veel van de Google-strategie, die werd in het boek overdreven. 

Slide 20 - Slide

zon, plotseling, fiets, schitterend, meid, naam, zomerseizoen, groen, rijd, lacht
luisterbingo

Slide 21 - Slide

huiswerk
blz. 153, opdracht 13 (bij tekst 10.8)

blz. 154, In de praktijk
Vertel in de volgende les over het huren van een fiets.

blz. 156, Taalbiografie
Gebruik de antwoorden voor je tekst. 

Slide 22 - Slide