Paragraaf 1.2 Ontwikkeling van de wereldeconomie

Paragraaf 2: Ontwikkeling van de wereldeconomie.
* Paragraaf bespreken:
- Koloniale verhoudingen (1500-1945)
- Op weg naar onafhankelijkheid (1945-1990)
- Vrijhandel verandert de wereld (na 1990).
1 / 23
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Paragraaf 2: Ontwikkeling van de wereldeconomie.
* Paragraaf bespreken:
- Koloniale verhoudingen (1500-1945)
- Op weg naar onafhankelijkheid (1945-1990)
- Vrijhandel verandert de wereld (na 1990).

Slide 1 - Slide

Veel MNO's verplaatsen delen van hun activiteiten naar BRICS-landen. Om welke twee redenen doen ze dat?
A
Meer werkgelegenheid en meer productie.
B
Meer productie en lage lonen.
C
Lage lonen en een extra afzetmarkt
D
Een extra afzetmarkt en meer werkgelegenheid.

Slide 2 - Quiz

Waardoor neem de wereldhandel NIET toe?
A
De opdeling van de productieketen.
B
Goedkoper en sneller goederentransport.
C
Protectionisme
D
De WTO zorgt dat handelsgrenzen verdwijnen.

Slide 3 - Quiz

Vul in: De verschuiving van het economisch zwaartepunt van de wereld is ...1....
A
1: wereld-economisch-meerkernengebieden
B
1: global shift
C
globalisering

Slide 4 - Quiz

leerdoelen:
  1. Je weet welke begrippen passen bij de verschillende fasen van de wereldeconomie.
  2. Je begrijpt dat een handelsoorlog de globalisering kan bedreigen.
  3. Je kunt aan de hand van een animatie en de atlas de veranderende positie van het Verenigd Koninkrijk uitleggen.

Slide 5 - Slide

Belangrijke begrippen
  • Handelskolonialisme 
  • Industrieel kolonialisme 
  • Dékolonisatie 
  • Koude Oorlog 
  • Vrijemarkteconomie 
  • Vrijhandel

Slide 6 - Slide

Ontwikkeling van de handelsstromen


* Koloniale periode 1500-1945
- Fase 1: 1500-1800 handelskolonialisme,
- Fase 2: 1800-1945 industrieel kolonialisme.
* 1945-1990; periode van Dekolonisatie en de Koude Oorlog.
* Na 1990; periode van de Vrijhandel.

Slide 7 - Slide

Handelskolonialisme 
(1500 - 1800)
Kenmerken:
- Kolonies leveren grondstoffen en arbeidskrachten (slaven).
- Langs de kusten ontstaan plantages.

Slide 8 - Slide

 Industrieel kolonialisme (1800-1945)

  • Besturen kolonies door Europa
  • Industrialisatie = grondstoffen essentieel
  • Kolonie is afzetmarkt
  • -> Sterke toename wereldhandel

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Waar dienden de koloniën voor in de periode 1500 -1800?

Slide 11 - Open question

Het belangrijkste verschil tussen handelskolonialisme en industrieel kolonialisme is dat bij industrieel kolonialisme.
A
de koloniën zelfstandig zijn en afspraken maakten over de handel in grondstoffen.
B
het moederland de kolonie bestuurt en grote plantages aanlegden voor de handel.
C
De koloniën zelfstandig zijn, maar grondstoffen aanvoeren en een afzetmarkt zijn voor de industrielanden.
D
Het moederland de kolonie bestuurt en zorgt voor aanvoer grondstoffen en voor een afzetmarkt voor hun producten.

Slide 12 - Quiz

Onafhankelijkheid (1945-1990)
  1. Dekolonisatie -> onafhankelijk worden van de kolonien. Invloeden van de moederlanden blijven zichtbaar
  2. Koude oorlog -> nieuwe indeling van de wereld:
  • Westere wereld
  • Communistische landen
  • Ontwikkelingslanden


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Vrijhandel (na 1990)
*Einde Koude Oorlog en vanaf 1990 uiteen vallen van de Sovjet-Unie.
https://schooltv.nl/files/Infoblok/Voortgezet_onderwijs/Geschiedenis/2009_d_EW_einde_koude_oorlog_WO.pdf
*Vrijemarkteconomie: vrij ondernemerschap, particuliere bedrijven/ vrijhandel; prijs komt tot stand door vraag en aanbod


Slide 15 - Slide

Vrijhandel
Voordelen
  • land kan zich specialiseren in product waar ze goed in zijn
  • bedrijven hebben toegang tot buitenlandse afzetmarkten

Nadelen
  • buitenlandse concurrentie -> bedrijven gaan failliet

Slide 16 - Slide

Stelling 1: Importheffing bevordert de handel.
Stelling 2: Het communisme kent een vrijemarkteconomie.
A
Stellig 1: waar Stelling 2: niet waar
B
Stelling 1: niet waar Stelling 2: waar
C
Stelling 1: waar Stelling 2: waar
D
Stelling 1: niet waar Stelling 2: niet waar

Slide 17 - Quiz

Wat zijn kenmerken van een vrijemarkteconomie?

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Aan de slag

* Lees 1.2 in het leerboek nog eens door.
* de opdrachten uit het werkboek van 1,2 volgens de taak
* Kun je de leerdoelen beantwoorden?
volgende slides: video's met extra uitleg en een oefening voor tijdens les 2

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video