8.3 Wat beïnvloedt het rendement?

8.3 Wat beïnvloedt het rendement? 
1 / 36
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

8.3 Wat beïnvloedt het rendement? 

Slide 1 - Slide

Planning

  • Waarom huiswerk maken?
  • Opdracht 11, 12 en 13 


  • Berekeningen aan concentratie. 
  • Aan de slag!


Slide 2 - Slide

Dunning kruger effect

Slide 3 - Slide

Nakijken van de opdrachten 
12 en 14 

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan uitleggen wat een omkeerbare reactie is.
  • Ik kan uitleggen waar een evenwichtsreactie aan moet voldoen.
  • Ik kan het verschil uitleggen tussen een statisch en een dynamisch evenwicht.
  • Ik kan rekenen aan concentratie in een evenwichtsreactie.
  • Ik kan een grafiek tekenen van de snelheden in een evenwicht.

Slide 5 - Slide

Inleiding
Hiernaast zie je vijf gesloten buizen. Alle buizen bevatten een mengsel van twee gassen, een bruin gas (NO2) en een kleurloos gas (N2O4).
Door de temperatuur te veranderen, verandert de kleur van de buizen. Toch kan er geen gas in of uit. Hoe kan dit?

Slide 6 - Slide

Proef 1
We plaatsen de bruine buis van 20°C in een bak met water van 80°C. De buis is gesloten, er kan geen stof in of uit. De buis wordt donkerder van kleur.

Slide 7 - Slide

Hoe kun je deze verkleuring verklaren?
A
door de warmte zetten de moleculen uit
B
door de warmte bewegen de moleculen sneller
C
door de warmte wordt het kleurloze gas omgezet in het bruine gas
D
door de warmte zitten de moleculen meer aan de buitenkant van de buis

Slide 8 - Quiz

Reactievergelijking
N2O (g)   --> 2 NO2 (g)  

Slide 9 - Slide

Proef 2
We nemen weer dezelfde buis van 20°C, maar zetten deze nu in een bak met ijswater. De bruine kleur wordt lichter. Er kan nog steeds geen gas de buis in of uit, want de buis is helemaal dicht gesmolten.

Slide 10 - Slide

  NOTEER EN LEER
Omkeerbare reacties
Reacties waarbij de reactieproducten weer kunnen terugreageren tot de beginstoffen worden omkeerbare reacties genoemd.



Slide 11 - Slide

Hoe kun je dit resultaat verklaren?
A
bij lagere temperatuur worden de moleculen lichter van kleur
B
bij lagere temperatuur wordt bruin gas omgezet in kleurloos gas
C
bij lagere temperatuur bewegen de moleculen langzamer
D
bij lagere temperatuur kunnen de moleculen door het glas naar buiten

Slide 12 - Quiz

Reactievergelijking
2 NO2 (g)  --> N2 O4 (g)


Slide 13 - Slide

Proef 3
Twee buizen met dezelfde kleur worden bij 0°C en 80°C geplaatst. Ze worden kleurloos en heel donker. Daarna worden deze buizen tegelijk in dezelfde bak bij 20°C geplaatst.

Slide 14 - Slide

Welke kleur krijgen de beide buizen bij 20°C?
A
krijgen beide dezelfde kleur
B
de lichte buis zal iets lichter blijven
C
dat kun je niet weten
D
de donkere buis zal iets donkerder blijven

Slide 15 - Quiz

Resultaat
De buizen worden dezelfde temperatuur, dus na een tijdje krijgen ze ook weer dezelfde kleur. 

De kleur van de buizen kan dus steeds opnieuw veranderen, als je de temperatuur verandert. De reactie kan allebei de kanten op verlopen.

Slide 16 - Slide

Vervolg 
We begrijpen nu dat de kleur steeds opnieuw kan veranderen, maar hoe kan het dat de kleur bij 20°C hetzelfde blijft? Kijk naar de buis die van 80°C naar 20°C gaat. Welke reactie verloopt daar? 

Slide 17 - Slide

Waarom denk je dat deze reactie stopt?
A
de beginstof (= het bruine gas) is op
B
de deeltjes botsen niet meer op elkaar
C
de deeltjes botsen niet meer effectief
D
geen van deze verklaringen is juist

Slide 18 - Quiz

Tot slot
We begonnen de les met deze proef.
de reactie tussen de twee gassen in de buis is omkeerbaar en de buis is helemaal afgesloten.

Waarom verandert de kleur van de buis niet meer bij 20°C?

Slide 19 - Slide

uitleg
Bij 20°C botsen de deeltjes nog steeds op elkaar en zijn er dus ook effectieve botsingen. De omzetting van bruin gas naar kleurloos gas is niet gestopt. Het bruine gas is ook niet op. Dat komt omdat tegelijkertijd ook de reactie van kleurloos gas naar bruin gas verloopt. Als deze twee reacties even snel verlopen, dan verandert de kleur niet.

Dit noem je CHEMISCH EVENWICHT
Dit zie je in de volgende animatie.

Slide 20 - Slide

NOTEER EN LEER
Een evenwichtsreactie kan zich instellen als aan 2 voorwaarden is voldaan:
1. de reactie is omkeerbaar
2. de reactie vindt plaats in een afgesloten omgeving

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Uitleg
In het volgende filmpje wordt aan de hand van een alledaags voorbeeld nog een keer uitgelegd wat een chemisch evenwicht is.

Slide 23 - Slide

De kleur van deze buis bij 20°C verandert niet meer, omdat
A
beide reacties zijn gestopt
B
er van beide gassen evenveel aanwezig is
C
de omzetting van bruin gas naar kleurloos gas even snel verloopt als van kleurloos gas naar bruin gas
D
de beginstof (het gas aan de linkerkant van de pijlen) op is

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

NOTEER EN LEER
Een chemisch evenwicht is een dynamisch evenwicht: er vinden voortdurend botsingen tussen deeltjes plaats, er verlopen voortdurend chemische reacties.
Er is chemische evenwicht bereikt als:
1. de snelheid van de reactie heen en terug gelijk zijn (s1 = s2)
2. de concentraties van stoffen niet meer veranderen

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

BOE-tabel
Begin (mol)
Omzetting (mol)
Evenwicht/eind (mol)

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Even oefenen 
Stikstofdioxide kan worden ontleedt in stikstofmono-oxide en zuurstof. In een afgesloten vat van 11,0 L wordt 0,46 mol stikstofdioxide verhit bij constante temperatuur. Er ontstaat een evenwichtsmengsel met 0,22 mol zuurstof. 

1. Geef de reactievergelijking.
2. Bereken m.b.v. een BOE-tabel het aantal mol.
timer
5:00
Lastig?
Pak pag 184 erbij. 

Slide 31 - Slide

Antwoord
1. 2 NO2            2 NO + O2
2. Bereken m.b.v. een BOE-tabel de molariteit van de stoffen in evenwicht.

2 NO2
2 NO
O2
B
0,46 mol
0 mol
0 mol
O
-0,44
+ 0,44
+ 0,22
E
0,02 mol
0,44 mol
0,22 mol

Slide 32 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan uitleggen wat een omkeerbare reactie is.
  • Ik kan uitleggen waar een evenwichtsreactie aan moet voldoen.
  • Ik kan het verschil uitleggen tussen een statisch en een dynamisch evenwicht.
  • Ik kan rekenen aan concentratie in een evenwichtsreactie.
  • Ik kan een grafiek tekenen van de snelheden in een evenwicht.

Slide 33 - Slide

In welke mate beheers je de leerdoelen?
Alle wel
Sommige wel, sommige nog niet
Ik beheer 1 doel/2 doelen.
Ik beheers nog niets

Slide 34 - Poll

Wat is nog lastig/ waar heb je hulp bij nodig?

Slide 35 - Mind map

Afronding
Maak 12 t/m 15 uit 8.2 en 
17 t/m 20, 22 & 23. 

Zorg dat je bij kan blijven. 
Begin niet de laatste dag nog eens. 

Slide 36 - Slide