medicatie

MEDICATIE
1 / 19
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

MEDICATIE

Slide 1 - Slide

Waar staat de wet BIG voor?
A
Wet beroepen in de individuele gezondheidszorg
B
Wet beroepen in de integrale gezondheidszorg
C
Wet beroepen in de individuele genezingszorg

Slide 2 - Quiz

Wat is het doel van de wet BIG?

Slide 3 - Open question

Doel van de wet BIG


Verbeteren en waarborgen van de kwaliteit van de medische hulpverlening. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Bevoegd en bekwaam
Je bent deskundig als je voldoende scholing hebt gehad (zowel theorie als praktijk). Je bent bekwaam als je voldoende ervaring hebt om deze handeling zelfstandig uit te voeren.

Bij de voorbehouden handelingen komen er nog twee voorwaarden bij: Opdracht en mogelijkheid van tussenkomst van de arts. Dit betekent dat je de handeling alleen mag uitvoeren na een uitdrukkelijke opdracht van de arts

Slide 6 - Slide

Welke voorbehouden handelingen zijn er?

Slide 7 - Mind map

Voorbehouden of risicovol
Voorbehouden                                     Risicovol
infuus                                                        wondzorg
injecteren                                                sondevoeding geven
katheteriseren                                      medicatie geven
sonde inbrengen                                 oogdruppels geven
zuurstof toedien                                  blaasspoelen

Slide 8 - Slide

De huisarts vraagt aan jou om insuline aan cliënt toe te dienen. Dit heb je al die jaren niet gedaan.
Mag jij de injectie toedienen?
A
Ja, want je hebt een diploma
B
Ja, wat dat heb je geleerd in je opleiding
C
Nee, want ik ben op dit moment niet bekwaam
D
Nee, want ik ben op dit moment niet bevoegd

Slide 9 - Quiz

Wat wordt er bedoel met gewenning?
A
Optreden van ontwenningsverschijnselen bij plotseling stoppen
B
Het lichaam wordt immuun voor het medicijn
C
Er is steeds meer nodig om effect te hebben
D
Cliënt kan echt niet meer zonder dit medicijn

Slide 10 - Quiz

Je cliënt heeft antibiotica voorgeschreven gekregen. Na het innemen van de tablet krijgt je cliënt overal galbulten. Waar spreek je dan over?
A
Verkeerde dosering
B
Contra-indicatie
C
Verkeerde medicatie
D
Allergie

Slide 11 - Quiz

Je cliënt houd te veel vocht vast en krijgt furosemide voorgeschreven. In verband met een nierfunctiestoornis mag dit niet gegeven worden.
Hoe noem je dit?
A
contra-indicatie
B
bijwerking
C
indicatie
D
werking

Slide 12 - Quiz

wat is geen lokale toediening
A
zalf
B
creme
C
oordruppel
D
tablet

Slide 13 - Quiz

Het toedienen van medicatie is een
A
risicovolle handeling
B
voorbehouden handeling
C
risicovolle en voorbehouden handeling

Slide 14 - Quiz

Welk merknaam hoort er bij de stofnaam?
Sleep het naar de juiste plek.
Valium
Advil

Aspirine

Ibuprofen

Acetylsalicylzuur


Diazepam

Slide 15 - Drag question


Hoe heet deze vorm van toediening?
A
Per os
B
Rectaal
C
Parenteraal
D
Subcutaan

Slide 16 - Quiz

Juiste tijd
Juiste persoon
Juiste medicijn
Juiste dosering
Juiste toedieningswijze

Slide 17 - Slide

De merknaam is...
A
de naam van de werkzame stof
B
de naam door fabrikant gegeven
C
de groep waar medicatie toe behoord

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide