Deelopdracht 2 Quiz vragen bij hoofdstuk 1 en 2

Quiz vragen bij 

hoofdstuk 1 en 2

Balans en veranderingen in de balans

Wat staat er aan de debetzijde van een balans?

1. Schulden en eigen vermogen
2. bezittingen
3. alleen geld
4. resultaten van een bedrijf

Wat is de formule voor het eigen vermogen?

1. Bezittingen + schulden
2. Schulden - bezittingen
3. Bezittingen - schulden
4. Winst - verlies

Welke van de volgende posten hoort bij de passiva?

1. Kas
2. Inventaris
3. Voorraad
4. Crediteuren

Wat zijn vlottende activa?

1. Bezittingen die langer dan een jaar meegaan
2. Schulden aan leveranciers
3. Bezittingen die snel in geld omgezet kunnen worden
4. Het eigen vermogen van een ondernemer

Wat is een financieel feit?

1. Een gebeurtenis die geen invloed heeft op de balans
2. Een gebeurtenis die de balans verandert
3. Een fout in de boekhouding
4. Een kascontrole

Wat gebeurt er bij een inkoop op rekening?

1. Kas neemt af en voorraad neemt toe
2. Bank neemt toe en voorraad neemt toe
3. Voorraad neemt toe en crediteuren nemen toe
4. Voorraad neemt af en bank neemt af

Wat voor document hoort bij een contante verkoop?

1. Inkoopfactuur
2. Kasbewijs
3. Bankafschrift
4. Verkoopfactuur

Wat gebeurt er bij een afschrijving op inventaris?

1. Inventaris neemt toe
2. Eigen vermogen neemt toe
3. Inventaris en eigen vermogen nemen af
4. Kas neemt af

Welke boekingsdocumenten horen bij balansveranderingen?

1. Rapportage
2. Inkoopfactuur
3. Kasbewijs
4. Bankafschrift