K1 - Woorden - H5 - les 1 homo- anto- en synoniem + spreekwoorden & gezegdes

op tafel: IPad + leesboek
  • Lessonup: Eindvraag Gozert (5 min.)
  • Overhoring woorden H4: Blooket (10 min.)
  • Lessonup: oefenen woorden: ( 10 min.)
  • Lessonup - uitleg: gezegdes en uitdrukkingen (5 min.)
  • online methode: zelfstandig werken ( 10 min.)
  • Lessonup - exit ticket ( 5 min.)
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

op tafel: IPad + leesboek
  • Lessonup: Eindvraag Gozert (5 min.)
  • Overhoring woorden H4: Blooket (10 min.)
  • Lessonup: oefenen woorden: ( 10 min.)
  • Lessonup - uitleg: gezegdes en uitdrukkingen (5 min.)
  • online methode: zelfstandig werken ( 10 min.)
  • Lessonup - exit ticket ( 5 min.)

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Waarom wordt Ties altijd 'bro' door Gozert genoemd?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Woorden
 - les 5.5

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Doel van vorige de les
  • Je leert de betekenis van verschillende woorden.
  • Je weet hoe je een woordenboek gebruikt.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Overhoring Woorden H4

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Soms zijn er meerdere betekenissen bij een woord? Hoe weet je of je de goede betekenis hebt?
A
Je moet kijken in de tekst welke betekenis het beste past.
B
De eerste betekenis komt het meest voor, die is bijna altijd goed
C
Je moet gewoon gokken
D
Dit kun je eigenlijk nooit weten

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een homoniem?
A
Een woord met meerdere betekenissen
B
Meerdere woorden voor één betekenis
C
Een woord met één betekenis

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een synoniem?
A
Meerdere woorden met dezelfde betekenis
B
Meerdere betekenissen bij hetzelfde woord
C
Meerdere woorden met meerdere betekenissen

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

kwaad - boos
A
synoniem
B
antoniem

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een antoniem?
A
Een ander woord voor voor en achtervoegsels
B
Een tegen gestelde betekenis
C
Een synoniem
D
Een woord uit de woordenlijst

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

dik - dun
A
synoniem
B
antoniem

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

man - vrouw
A
Synoniem
B
Antoniem

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

belangrijk en relevant

dit zijn twee
A
synoniemen
B
antoniemen

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

sanctie - straf
A
synoniem
B
antoniem

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Kletsen en babbelen zijn......
A
homoniemen
B
synoniemen
C
antoniemen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions


Ik hang op de bank tv te kijken.
Ik ga naar de bank om geld te pinnen.

bank is een 


A
antoniemen
B
synoniemen
C
homoniemen
D

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Doel van deze les
  • Je leert de betekenis van verschillende woorden van hoofdstuk 5.
  • Je leert de betekenis van enkele gezegdes en uitdrukkingen.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Spreekwoorden en gezegdes

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

Met welke woord zoek je de betekenis op in het woordenboek?

Slide 22 - Slide

Met welke woord zoek je de betekenis op in het woordenboek?

Wat betekent 'van een
mug een olifant maken'?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

online oefenen: H4 - les 4.5 Woorden: opd. 10 + 16
                               H5 - les 5.5 Woorden: opd. 10 + 15
timer
10:00
Klaar?

  • Stillezen
  • Woordentrainer h5

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Wie A zegt, moet ook B zeggen.
Jij hebt ook echt een gat in je hand!
uitdrukking
spreekwoord
Als je ergens aan begonnen bent, dan moet je dat ook afmaken.
Niet met geld om kunnen gaan.

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Afsluiting
  • Huiswerk: afmaken opdrachten
  • Huiswerk: oefenen Woordentrainer H5
  • Volgende les: verwerking Gozert maken

Slide 27 - Slide

This item has no instructions