Paragraaf 2.2 Part 2

Welcome back everybody!
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welcome back everybody!

Slide 1 - Slide

Clothing

Slide 2 - Mind map

Unit 2 SCOTLAND

Slide 3 - Slide

For today's lesson: 
  • Recap
  • Glasgow
  • Luisteropdracht
  •  Zelfstandig werken. 

Slide 4 - Slide

Goals
LEERDOELEN
- Je kunt getallen verstaan
- Je kunt bekende woorden verstaan
- Je kunt bepalen waar een luisterfragment over gaat
Grammar:  Lidwoorden: a / an
Words: Clothing


Slide 5 - Slide

Articles
Lidwoorden

Wanneer je in het Nederlands de of het voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels the

Wanneer je in het Nederlands een voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels a of an

Slide 6 - Slide

Lidwoord a / an
 een ..........: a / an


een tafel - a table           een ei - an egg




 

Slide 7 - Slide

Lidwoord a/an
an gebruik je voor woorden die beginnen met een klinker:

an ear            an investigation         an officer
an apple            an Englishman          an answer
 

Slide 8 - Slide

a of an?
..... dog
timer
0:20
A
a
B
an

Slide 9 - Quiz

a of an?
.... apple
timer
0:20
A
a
B
an

Slide 10 - Quiz

Let op!
De keuze voor a of an hangt niet af van de (mede)klinker op papier, maar of je hemt hoort.




 

Slide 11 - Slide

a of an?
.... hour
timer
0:20
A
a
B
an

Slide 12 - Quiz

Let op!
De keuze voor a of an hangt niet af van de (mede)klinker op papier, maar of je hemt hoort.

Soms schrijf je een -h maar hoor je hem niet -> dan gebruik je an.

Soms schrijf je een -u, maar hoor je een -j of -h -> dan gebruik je a.


 

Slide 13 - Slide

Voorbeelden
(je schrijft de medeklinker wel maar hoort hem niet)

an hour  (je hoort our) = een uur
an honor (je hoort onour) = de eer
a university (je hoort juniversity) = de universiteit
a uniform (je hoort juniform) = het uniform
a European (je hoort jeuropean) = de Europeaan

Slide 14 - Slide

Unit 2 Lesson 2
Maak Opdracht 11






 
timer
5:00

Slide 15 - Slide

  • a.  a dress
  • b.  a bag
  • c. a university
  • d. a hair
  • e. an ugly dress
  • f. a mobile phone
  • g. an hour
  • h.  a cat
  • i. a user
  • j. an aeroplane
  • k. a calculator
  • l. a scarf
  • m. an apple
  • n. a pair of glasses
  • o. an umbrella
  • p. a hotel
Unit 2 Lesson 2 Opdracht 2

Slide 16 - Slide

Weet jij waar de volgende steden liggen?
London
Glasgow
Edinburgh

Slide 17 - Drag question

Glasgow
  • Glasgow is Scotland’s largest city!
  •  600.000 people
  • There are trees in Glasgow older than the dinosaurs!

Slide 18 - Slide

Articles
lidwoorden

Slide 19 - Slide

In Glasgow: Opdracht 7 + 8

Slide 20 - Slide

Homework



Paragraaf 2.2 Opdracht 1 t/m 10 

Slide 21 - Slide