CG A1 - semana 7 - clase 2 - 12.10.22 - Luisa


- Diagnogstische toets
Unidad 9 & 10

- Overzicht Grammatica en Communicatie

- Herhaling
Programa:
1 / 21
next
Slide 1: Slide
SpaansHBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson


- Diagnogstische toets
Unidad 9 & 10

- Overzicht Grammatica en Communicatie

- Herhaling
Programa:

Slide 1 - Slide

Spanjaarden zijn bescheiden en zwakken een compliment vaak een beetje af.


6 a. Llegan visitas:
Luister en geef aan of de beweringen bij A  juist zijn 
¡Qué mesa tan bonita!
¿ Tú crees?
¡ Tienes un salón muy grande!
¿T e parece?
¡Qué práctico!
¿ Te gusta?
B luister nogmaals en combineer commentaar met reactie

Slide 2 - Slide

Complimenten geven en krijgen
pag. 99
¡Qué vestido más elegante!
¡Qué vestido más bonito!


¿Te parece? Pues es nuevo
¿Te gusta? A mí también

Slide 3 - Slide

Dale un cumplido a tu compañero/a
La casa en la playa de ...(nombre de un estudiante)

¿Cómo reaccionas?

- ¿Tú crees? ...
- ¿Te parece?...
- ¿Te gusta?...


Slide 4 - Slide

Este es el coche de.....

Slide 5 - Slide

Esta es la colección de libros de...

Slide 6 - Slide

Este es el árbol de navidad de

Slide 7 - Slide

Este vater ecológico es de...

Slide 8 - Slide

¡Ahora vamos a repasar!
"Document overzicht grammatica en communicatie" in canvas.

Empezamos a repasar el documento "overzicht grammatica"

¿Listos? A la cuenta de tres: 

Slide 9 - Slide

El tiempo presente= de tegenwoordige tijd

Regelmatige werkwoorden op –ar, -er, -ir
 Onregelmatige werkwoorden:
- Hele onregelmatige werkwoorden als ser, ir etc,
- ww met diftongering e—ie, o—ue, e—i als pensar en poder
- ww met –z- inschuiving als conocer in de 1ste persoon
- ww met een onregelmatige 1ste persoon : hago, salgo, sigo etc




Slide 10 - Slide

De wederkerende werkwoorden als lavarse = zich wassen
Otros reflexivos:
- despertarse
- acostarse
- sentirse
- ducharse
- aburrirse 
- ponerse
- consentrarse
- cansarse
- sentarse

Slide 12 - Slide

¡A practicar!

Slide 13 - Slide

Gustar + meewerkend voornaamwoord
Encantar - interesar - molestar
Estos verbos también se conjugan como gustar

Slide 14 - Slide

de gerundio + met iets bezig zijn = estar cantando/comiendo/escribiendo

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide


de perfecto= vtt=de voltooide tijd = ik heb gegeten

Slide 17 - Slide

Situaciones/reacciones
-  Je bent in de supermarkt want je gaat boodschappen doen voor het verjaardagfeest van je vriend/vriendin. Maar je bent de boodschappenlijst thuis vergeten:
Opdracht: Bel je vriend/vriendin en vraag wat jullie nodig hebben voor het feest. Noem producten/verpakkingen/hoeveelheden
pag. 48
- Je gaat ook naar de markt in de stad want je wilt ook verse groenten en fruit kopen. Begin een gesprek met de verkoopster
pag. 44

Slide 18 - Slide

Situaciones/reacciones
- Je bent net verhuisd naar Amsterdam. Je wilt de stad verkennen maar je weet niet wat er in de stad te doen is. Bel je beste vriend/vriendin en vraag wat je kan doen in Amsterdam. Je vriend/vriendin wil weten wat je leuk vindt om te doen.
Geef zo veel mogelijk details met gustar, encantar, interesar.
pag. 65
- Je vriend/vriendin ga je een aantal leuke bezienswaardigheden in Amsterdam aanbevelen:
Se recomienda, es mejor, conviene, no es necesario pag. 81

Slide 19 - Slide

Situaciones/reacciones
- Je gaat op vakantie naar Málaga. Je wilt een kamer in een luxe hotel huren. Bel naar het hotel en stel vragen over de faciliteiten in het hotel, prijzen, locatie.      pag. 64

- De volgende week kom je in Malaga aan. Je gaat naar het holel waar je een kamer hebt gereserveerd: Eenmaal in je kamer, de airco doet het niet, je hebt geen uitzicht naar zee en je hebt een kamer alleen met douche gekregen. Bel de receptionist een klacht over de onderstaande problemen.
pag, 69

Slide 20 - Slide

¡Buena suerte chicos!
¡Ustedes pueden!

Slide 21 - Slide