Retaillandschap 7.1

Retaillandschap
Week 7
Les 1
1 / 48
next
Slide 1: Slide
Commercieel beleidMBOStudiejaar 4

This lesson contains 48 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Retaillandschap
Week 7
Les 1

Slide 1 - Slide

Deadline verslag: 
8 november 16:00uur
Voorkant
 Inhoudsopgave
Challenge 1 t/m 14 (nu t/m 10)
Reflectie (challenge week 8)




Slide 2 - Slide

Heb je je verslag niet op tijd ingeleverd dan mag je de presentatie niet doen. 
Ook wordt je verslag beoordeeld op volledigheid voor het doen van de presentatie.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Agenda
Week 1: Retaillandschap
Week 2: Duurzame retail
Week 3: Functies in de retail
Week 4: Retailmarketing
Week 5: Retailmarketing & consumentenbehoefte
Week 6: Reclame en social media
Week 7: Retailmix
Week 8: Retailmix & Lokale retailomgeving
Week 9: Eindpresentatie

Slide 5 - Slide

Nut van deze les
Aan het einde van de les..

.. weet jij wat de retailmix is.
.. leer je wat de 6 p's zijn.

Slide 6 - Slide

Wat is een doelgroep en waarom is het goed om als Retailer te weten wat je doelgroep is?

Slide 7 - Slide

Doelgroep (klanten)
Als retailspecialist wil je zoveel en zo goed mogelijk verkopen. Je moet daarvoor weten wat voor soort mensen je klanten zijn (doelgroep).

Als je weet wie je doelgroep is, kun je op zoek gaan naar hun consumentenbehoefte, zodat je je klanten zo goed mogelijk kunt bedienen.

Slide 8 - Slide

Wat is de USP?

Slide 9 - Slide

USP
Veel retailers denken na over wat hun producten nou zo bijzonder maakt. De USP's van een product zijn erg belangrijk. 

The Unique Selling Points
zijn kenmerken waardoor een product zich onderscheidt van andere producten of merken.

Slide 10 - Slide

Wat is marktsegmentatie?

Slide 11 - Slide

7.2 Marktsegmentatie
Marktsegmentatie is de markt in stukjes verdelen. Elk segment bestaat uit mensen die ongeveer dezelfde kenmerken hebben.

Slide 12 - Slide

Retailmix
Een retailer wil zoveel mogelijk klanten in de winkel krijgen, zodat hij zoveel mogelijk verkoopt. 

De retailmix is een plan waarin de retailer beschrijft hoe hij zoveel mogelijk klanten in de winkel krijgt. 

Dit plan heet ook wel de marketingmix

Slide 13 - Slide

De retailmix
Een winkel moet zorgen voor een goede verkoopplaats, een goed product, een goede prijs en een mooie presentatie.

En er moet natuurlijk promotie (reclame) worden gemaakt. 

Daarnaast heb je personeel nodig. 

De mix van keuzes die je op deze punten maakt wordt ook wel de retailmix genoemd.

Slide 14 - Slide

De 6P's van de retailmix
Alle onderdelen van de retailmix beginnen met een P, daarom worden ze ook wel de 6 P's genoemd.

Plaats
Producten
Prijs
Presentatie
Promotie
Personeel

Slide 15 - Slide

Les 1 ->




                                                                                                                   <- Les 2 

Slide 16 - Slide

Balans
De 6P's moeten goed met elkaar in balans zijn

Stel een winkel verkoopt producten met een lage prijs (P van prijs), dan ga je niet adverteren in een peperduur, glossy tijdschrift (P van promotie).

Slide 17 - Slide

Relatie tussen de zes P's en de doelgroep
De zes P's moeten ook goed afgestemd zijn op de doelgroep.

De doelgroep moet het product goed kunnen bereiken (P van plaats).
De doelgroep moet behoefte hebben aan het product (P van product).
Promotieacties moeten passen bij de doelgroep (P van promotie)
Etc.

Slide 18 - Slide

Opdracht
Beantwoord de volgende vragen:

1. Judith wil een winkel openen waar ze designproducten verkoopt, zoals bijzondere vazen en mooie notitieboekjes.
Waar kan ze haar winkel het beste vestigen? Beargumenteer je keuze.

2. Achmed wil graag een winkel openen waar hij tweede hands auto's verkoopt.
Waar kan hij zijn winkel het beste vestigen? Beargumenteer je keuze.

Slide 19 - Slide

Wat is het minst flexibele marketinginstrument (6P'2)?

Slide 20 - Slide

1. Plaats
Plaats is het minst flexibele marketinginstrument. Als een retail eenmaal een plek heeft gekozen, kan hij niet zo snel wisselen. 

Je moet alvorens dus goed nadenken waar je je gaat vestigen. 

Slide 21 - Slide

Wat is allemaal van belang bij een goede vestigingsplaats?

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Omgeving
Een winkel moet in de juiste omgeving staan. De omgeving moet passen bij de winkel en klant (doelgroep)

Omgevingen kunnen zijn:
-> buurtwinkelcentrum
-> wijkwinkelcentrum
-> Stadswinkelcentrum
-> Winkelgebied buiten de stad
-> Webwinkel

Slide 24 - Slide

Verzorgingsgebied
Het verzorgingsgebied is de omgeving waar de klanten vandaan komen.

Er is een onderscheid tussen het primaire en secundaire verzorgingsgebied:
 
In het primaire verzorgingsgebied woont 80% van de klant.
In het secundaire verzorgingsgebied ligt verder weg van de winkel, maar het zorgt toch voor 20% van de omzet.

Slide 25 - Slide

Aanwezigheid doelgroep
Een winkel met shopping goods is het belangrijk dat het in de buurt is bij de doelgroep, omdat klanten niet bereid zijn om ver voor dit soort winkels te reizen. 

Producten met specialty goods hebben een groter verzorgingsgebied.

Slide 26 - Slide

Locatie concurrenten
Als er concurrenten in de buurt zitten, kan de consument vergelijkend gaan winkelen

Dit is zowel een voordeel als een nadeel. 

Opdracht:
Bedenk zowel een voordeel als een nadeel.

Slide 27 - Slide

Bereikbaarheid
Bij bereikbaarheid gaat het erom oe de winkel bereikbaar is per auto, fiets of openbaar vervoer. 

Daarnaast moet de winkel ook goed bereikbaar zijn om te laden en lossen.

Slide 28 - Slide

Functie van de lokatie
- boodschappen doen: winkelcentra even tussendoor (runshopping)

- vergelijkend winkelen: winkels vergelijken, woon-boulevard

-shoppen: stadscentra, funshopping

Slide 29 - Slide

Webshop: Plaats
De plaats van een webshop is op het internet.
Het is belangrijk dat de klant de webshop hier makkelijk kan vinden. 

Een internetadres (URL) moet makkelijke te onthouden zijn. Daarnaast moet je webshop ook goed kunnen via zoekmachines.

Slide 30 - Slide

2. Product
Met het product wordt alles bedoeld wat op de markt kan worden aangeboden. De retailer besluit welke producten (artikelen) hij wil verkopen. 

Rekening houdend met de doelgroep die hij wil bereiken, neemt hij beslissingen over het assortiment, de merken en de verpakkingen. 

Slide 31 - Slide

Wat is een assortiment?

Slide 32 - Slide

Assortiment
Een assortiment is een verzameling van producten of diensten die een bedrijf aanbiedt.

Bij de keuze voor een assortiment zijn de volgende zaken van belang:
1. Kern- en randassortiment
2. assortimentsbreedte en assortimentsdiepte
3. productmix
4. inspelen op trends

Slide 33 - Slide

Kern- en randassortiment
Kernassortiment bestaan uit producten die de klant in de winkel verwacht. Zoals schoenen in een schoenwinkel.
Randassortiment bestaat uit producten die de klant niet vanzelfsprekend in de winkel verwacht, maar wel zorgt voor bijverkoop.

Slide 34 - Slide

Assortimentsbreedte en assortimentsdiepte
Assortimentsbreedte betekent het aantal verschillende productgroepen in het assortiment. 

Assortimentsdiepte betekent het aantal varianten binnen dezelfde productgroep. 

Slide 35 - Slide

Een speciaalzaak heeft een

Breed / smal assortiment

Diep / ondiep assortiment

Slide 36 - Slide

Een warenhuis heeft een

Breed / smal assortiment

Diep / ondiep assortiment

Slide 37 - Slide

De product mix
De keuze van alle soorten producten die een winkel verkoopt, noem je de productmix. 
De productmix geeft een heel goed beeld van het deel van de markt waar de winkel zich op richt. 
De productmix bestaat uit:
Het assortiment, merk, verpakking en service en garantie.

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Opdracht
Beantwoord de volgende vragen:

a. Noteer drie zaken waarmee een startende ondernemer rekening moet houden als hij kiest welk assortiment hij gaat voeren.
b. Werk dit uit voor iemand die een schoenwinkel wil openen.

Slide 40 - Slide

Challenge 13 eindopdracht
Ga op onderzoek uit bij de twee door jouw gekozen bedrijven. Beantwoord de volgende vragen: 

1. Waar zijn je gekozen bedrijven gevestigd? Waarom hebben ze voor de plek gekozen denk je?
2. Waaruit bestaat het kern- en randassortiment van je gekozen bedrijven? 
3. Hoe is de prijsbepaling van de producten in vergelijking met directe concurrenten in de markt? Waarom hebben ze daar voor gekozen denk je?

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Wat is het meest flexibele marketinginstrument (6P's)?
A
Plaats
B
Prijs
C
Product
D
Personeel

Slide 43 - Quiz

3. Prijs



Voor elk artikel dat een winkel wordt verkocht, is de prijs vastgesteld. 
Deze prijs kan de retailer makkelijk veranderen. De prijs is daarom het meest flexibele marketingsinstrument.

Slide 44 - Slide

Concurrentie en prijs
Winkels concurreren onderling met de prijs van hun artikelen.
Klanten zijn namelijk erg prijsbewust en geïnteresseerd in een goede prijs-kwaliteitsverhouding.

Als je de prijs omhoog gooit, maak je meer winst per product, maar verkoop je vaak minder producten als de concurrent. 
Als je de prijs omlaag gooit, maak je minder winst per product, maar verkoop je vaak meer producten als de concurrent. 

Slide 45 - Slide

Pricing
Alle prijsaanduidingen in een winkel noem je pricing. Pricing is een belangrijk retailinstrument, omdat:

1. Informatie over de prijs de koop bevordert.
2. Klanten snel en gemakkelijk willen winkelen en ze door pricing snel informatie hebben.
3. Het vermelden van de prijs wettelijk verplicht is.

Slide 46 - Slide

Prijsbepaling

Slide 47 - Slide

Opdracht
Een retailer wil de prijs van zijn artikelen vaststellen.
Met welke aspecten moet hij dan rekening houden?

Kies de vijf juiste antwoorden:
Afspraken
Assortiment
Concurrenten
De klant
Kosten van het product
Presentatie
Wettelijke bepalingen

Slide 48 - Slide