4.8 Spelling

Op avontuur
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Op avontuur

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Mededelingen
Vanaf volgende week lezen we iedere lesdag weer 10 minuten bij aanvang van de les --> voorbereiding op vlogopdracht

Vergeet niet om de schrijfopdracht (betoog) in te leveren :)


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
-Ik weet wat een bijvoeglijk naamwoord is en wat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is.

-Ik kan een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruiken.


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Startopdracht
Zoek de bijvoeglijke naamwoorden (20)

Extra: welke stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden zie je?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Bijvoeglijk naamwoord
  • Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.   

De blauwe schoen.


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Dian schreef een keurige mail.
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
schreef
B
een
C
keurige
D
Dian

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Het oude huis staat op een berg.
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
oude
B
berg
C
staat
D
huis

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn voorbeelden van stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden?
A
Lieve, drukke, mooi
B
Ijzeren, gouden, wollen

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord eindigt op -en. 
Een zilveren ring    


Uitzondering: Als het bewerkt materiaal is, schrijf je alleen het woord.
De tas is van plastic.
Het is een plastic tas. Dus geen plasticEN tas. 
(Tip: als het geen Nederlands woord is --> nylon)

    Slide 9 - Slide

    This item has no instructions

    1. Een gouden kettinkje.
    2. De drukke hond.
    In welke zin staat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
    A
    Zin 1
    B
    Zin 2

    Slide 10 - Quiz

    This item has no instructions

    Wij hebben thuis een eiken tafel en een rieten dak. Wat zijn stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden?
    A
    Thuis en dak
    B
    Eiken en rieten
    C
    hebben en tafel

    Slide 11 - Quiz

    This item has no instructions

    Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
    Je kunt ook een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruiken.
    Het eten is aangebrand. 
     Het aangebrande eten.

    Je schrijft het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
    Let op: schrijf het zo kort mogelijk! 

    zo kort mogelijk.

    Slide 12 - Slide

    This item has no instructions

    Het schilderij is gestolen.
    Het ... schilderij.

    Slide 13 - Open question

    This item has no instructions

    Het huis is afgebrand.
    Het ... huis.

    Slide 14 - Open question

    This item has no instructions

    Het uur is verzet. Het ...... uur.

    Slide 15 - Open question

    This item has no instructions

    Het ijsje is gesmolten. Het .... ijsje.

    Slide 16 - Open question

    This item has no instructions

    Er is veel geld aan besteed. Het ..... geld.

    Slide 17 - Open question

    This item has no instructions

    Aan het werk
    Basisstof 4.3:  maken opdracht 3 - 4- 5- 6 -7
    Basisstof 4.8 maken opdracht 5 - 6 - 7 

    Klaar?
    Maak je betoog af + lever in


    Slide 18 - Slide

    This item has no instructions

    Deel 2

    Slide 19 - Slide

    This item has no instructions

    Maak een zin met ....

    koper
    porselein
    papier
    zilver
    nylon
    karton
    riet
    ...en gebruik het als stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
    wol
    polyester
    leer
    aluminium
    goud
    plastic
    katoen

    Slide 20 - Slide

    This item has no instructions

    De kinderen zijn verdwaald.
    De ........ kinderen

    Slide 21 - Open question

    This item has no instructions

    De sleutel wordt gezocht.
    De ..... sleutel.

    Slide 22 - Open question

    This item has no instructions

    Het gebouw is verwoest.
    Het .... gebouw.

    Slide 23 - Open question

    This item has no instructions

    Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in.


    Wij hebben de wedstrijd gewonnen.
    De  ..... wedstrijd.

    Slide 24 - Open question

    This item has no instructions

    Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in.


    Mats heeft het cadeau ingepakt.
    Het  ... cadeau.

    Slide 25 - Open question

    This item has no instructions

    Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in.



    De ... (vebreden) weg.

    Slide 26 - Open question

    This item has no instructions

    Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in.



    De ... (verbranden) hand.

    Slide 27 - Open question

    This item has no instructions

    Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:

    De ... (maken) afspraak.

    Slide 28 - Open question

    This item has no instructions

    Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in.

    Het ... (bezetten) kasteel werd door het leger ontruimd.

    Slide 29 - Open question

    bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord (bijvoeglijk naamwoord)
    Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:

    Het ... (bevriezen) water.

    Slide 30 - Open question

    This item has no instructions

    Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
    De ... (vinden) voorwerpen worden bewaard bij de balie.

    Slide 31 - Open question

    This item has no instructions