Economie afronding Hoofdstuk 1

Terugblik Hoofdstuk 1
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

Terugblik Hoofdstuk 1

Slide 1 - Slide

Leren: 1.1 + 1.2 + 1.3 + 1.4

maken:
paragraaf rekenen + opdracht 55

Mocht je vragen hebben over H1, stel ze deze les. 

15december: Toets Hoofdstuk 1

Huiswerk 8december 2020

Slide 2 - Slide

Vandaag
  • Vragen uit de klas beantwoorden
  • Bespreken opdrachten
  • Leren

Slide 3 - Slide

Vragen uit de klas?

Slide 4 - Slide

Julian wordt over vijf maanden vijftien. Die dag wil hij met vijf vrienden gaan karten. Na afloop nemen ze een ‘kidsmeal’.

De tarieven van de kartingbaan zijn: 




Omdat dit voor zijn ouders te duur is, moet Julian de helft van de kosten zelf betalen. 
Aanpak: Wat is het totaalbedrag? 
Opdracht 22a
  • 7 tot en met 11 jaar € 12,50
  • 12+ € 18,50
  • Kidsmeal € 3,95

Slide 5 - Slide

Forms in opdrachten
Extra oefenen met omrekenen van tijd.

Slide 6 - Slide

Omrekenen van week naar een maand 
1 jaar = 12 maanden = 52 weken.
Weekbedrag × 52 = jaarbedrag.
Jaarbedrag ÷ 12 = maandbedrag.
Dat kan ook in één keer:
Weekbedrag × 52 ÷ 12 = maandbedrag

Voorbeeld
Je krijgt € 7,50 per week. Hoeveel is dat per maand?
€ 7,50 × 52 ÷ 12 = € 32,50

Slide 7 - Slide

Omrekenen van maand naar een week
1 jaar = 12 maanden = 52 weken.
Maandbedrag × 12 = jaarbedrag.
Jaarbedrag ÷ 52 = weekbedrag.
Dat kan ook in één keer:
Maandbedrag × 12 ÷ 52 = weekbedrag

Voorbeeld
Je abonnement kost € 32,50 per maand. Hoeveel is dat per week?
€ 32,50 × 12 ÷ 52 = € 7,50

Slide 8 - Slide

Reserveren
  • geld apart leggen voor  toekomstige (meestal incidentele) uitgaven
  • Formule => Benodigd bedrag: aantal jaren = reserveren per jaar
  • Voorbeeld: Ik wil een nieuwe tv over drie jaar. Deze kost € 699. Hoeveel geld moet ik per maand reserveren?
  1. € 699 : 3 =  € 233 reserveren per jaar
  2. € 233 : 12 = € 19,42 reserveren per maand

Slide 9 - Slide

Rekenen met reserveren
Formule => Benodigd bedrag: aantal jaren = reserveren per jaar

Voorbeeld: Ik wil een nieuwe tv over drie jaar. Deze kost € 699. Hoeveel geld moet ik per maand reserveren?
€ 699 : 3 = € 233 reserveren per jaar
€ 233 : 12 = € 19,42 reserveren per maand

Slide 10 - Slide

Rekenen binnen de economie: een aantal regels

- Een geldbedrag schijf je altijd met 2 decimalen (2 cijfers achter de komma) en met het € ervoor. Zo nodig rond je ook af op twee cijfers.
bijv. twee euro vijftig = € 2,50

- Bij duizendtallen noteer je een punt 
(niet in de rekenmachine!)
bijv. drie duizend euro = € 3.000

Slide 11 - Slide

Leren: 1.1 + 1.2 + 1.3 + 1.4

maken:
Hoofdstuk 1 rekenen

Mocht je vragen hebben over H1, stel ze deze les. 
In teams: document omrekenen

15 december: Toets Hoofdstuk 1

Huiswerk 8 december 2020

Slide 12 - Slide

Afronden
Dus.... als het gaat om geld: altijd 2 cijfers achter de komma: 
€8,90
€151,23

Heb je meer dan 2 cijfers achter de komma? Dan kijk je naar het 3e getal!
€8,904 = €8,90
€151,226 = €151,23

Onthoud: onder de 5 is naar beneden, vanaf 5 naar boven afronden!!!

Slide 13 - Slide

Gemiddelde berekenen

Slide 14 - Slide

Gemiddelde berekenen
Voorbeeld
Je hebt de volgende 4 cijfers behaald voor een schoolvak:
6,5 (1x) + 8,5 (1x) + 6 (2x) + 7 (1x) 

Wat is je gemiddelde cijfer?
Het totaal is 6,5 + 8,5 + 6 + 6 + 7 = 34. (6 + 6 mag je ook schrijven als 2 x 6)
Het aantal is 1 + 1 + 2 + 1 = 5.
Het gemiddelde cijfer is 34 ÷ 5 = 6,8.

Slide 15 - Slide

Met procenten een getal berekenen

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Rekenen met procenten

Slide 18 - Slide