2.3 Een grote verandering



2.3 Een grote verandering
1 / 25
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson



2.3 Een grote verandering

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

De evolutietheorie van Darwin
De aapmens loopt voor het eerst rechtop, op twee voeten.
De Homo Sapien, de denkende mens die taal gebruikt.
De Homo Erectus, gaat gebruik maken van vuur en gereedschappen.
De Neanderthaler, de mens die 

Slide 3 - Slide

Noem zoveel mogelijk kenmerken van de levensstijl van jagers en verzamelaars.

Slide 4 - Open question

Jager-verzamelaars
  • Leven in kleine groepen (ongeveer 30-50 mensen).
  • Geen vaste woonplaats: nomaden.
  • Trekken achter hun eten aan.
  • Eenvoudige woningen: hutten/grotten.
  • Weinig bezittingen.
  • Duidelijke taakverdeling.
  • Jacht is belangrijk voor eten, wapens en kleding. 

Slide 5 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ken je de begrippen die horen bij deze les.

  • kun je de kenmerken van een landbouw(stedelijke)samenleving herkennen en benoemen. 

  • kun je uitleggen welke oorzaken en gevolgen de Neolitische revolutie heeft gehad.

  • kun je het verband uitleggen tussen de uitvinding van de schrift en het einde van de prehisotire.
  • neolitische revolutie, 
  • agrarische samenleving, 
  • arbeidsspecialisatie, 
  • ambacht, 
  • irrigratielandbouw, 
  • agrarische-stedelijke samenleving, 
  • vruchtbare halve maan, 
  • schrift, 
  • koning en 
  • prehistorie.

Slide 6 - Slide

Klimaatverandering
Rond 10.000 v.Chr.
Warmer en droger (Afrika & Midden-Oosten)

Slide 7 - Slide

Noord-Afrika en
Midden-Oosten

  • Droog klimaat: minder begroeiing en water (ontstaan woestijnen)

  • Te weinig voedsel: dieren trekken weg naar vruchtbare gebieden

  • Mensen trekken ook weg of gaan andere middelen van bestaan zoeken om in leven te blijven.

Slide 8 - Slide

Vruchtbare Halvemaan
  • Gebied waar de eerste landbouw ontstaat (9000 v. Chr.)

  • Midden-Oosten: Egypte, Israël, Palestina, Jordanië, Libanon, Syrië, Irak, Iran en Turkije

  • 'De kraamkamer van de beschaving': ontstaan van steden en het schrift
De eerste agrarische samenlevingen ontstonden langs grote rivieren. In het gebied tussen de Eufraat en Tigris in bijvoorbeeld (Mesopotamië)
Ook de Nijl was een van de rivieren waar landbouw-stedelijke samenlevingen ontstonden. In het gebied langs de Nijl vormde zich na verloop van tijd een hoogontwikkelde cultuur in de vorm van het Egyptische rijk.

Slide 9 - Slide

Landbouwrevolutie
(Neolithische revolutie)
  • Revolutie = grote verandering in korte tijd.

  • Jager-verzamelaars worden boer.

  • De landbouwrevolutie duurde meer dan 1000 jaar: niet iedereen werd tegelijk boer.
  • Landbouw bestaat uit: akkerbouw en veeteelt.

Slide 10 - Slide

Gevolgen van de landbouwrevolutie 
  • Dankzij de grotere beschibaarheid van voedsel stoppen mensen te leven als nomaden.
    Het ontstaan van de eerste dorpen: landbouwsamenleving.

  • De bevolking groeit en de mensen krijgen meer bezittingen. Er ontstaat meer ongelijkheid: de één heeft meer bezittingen dan een ander.

  • Veel grotere taakverdeling, niet iedereen is bezig met verkrijgen van voedsel en er vindt arbeidsspecialisatie plaats.
Ontstaan van ambachten: Het maken van producten met de hand.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide



In het Midden-Oosten trekken mensen achter hun dieren aan en komen uit langs de oevers van de Nijl.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

De Nijl was van levensbelang: als de Nijl niet hoog genoeg kwam, ontstonden hongersnoden...
...maar als hij te hoog kwam, een overstroming!

Slide 15 - Slide

Hoe gingen de oude Egyptenaren daarmee om?
  • De Nijl moet goed in de gaten worden gehouden.

  • Er moet verstandig worden omgegaan met de hoeveelheid water: irrigatielandbouw.

  • Er worden voorraden aangelegd voor mindere oogstjaren. Alle oogsten worden nauwkeurig bijgehouden.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

En vooral: samenwerken!
  • Hiervoor heb je een leider nodig.

  • Elke stam heeft een leider (dorpshoofd).

  • Die dorpshoofden krijgen ruzie met elkaar.

  • Uiteindelijk blijft er één leider over: de farao.

Slide 18 - Slide

Landbouwstedelijke samenleving
  • Graanopbrengst zijn groot genoeg, zodat niet iedereen meer boer hoeft te zijn.

  • Er ontstaan nieuwe beroepen: ambachtslieden, schrijvers, ambtenaren, enz.

  • Niet iedereen hoeft meer op het platteland te wonen, maar ze gaan naar de stad.

  • Er ontstaan ook meer verschillen in aanzien.

Een samenleving waarin de meeste mensen leven op het platteland van de landbouw, maar waarin er ook steden zijn met ambachten en handel.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

De Egyptenaren kregen een hoogontwikkelde cultuur

  • Hoogontwikkeld = veel goede moderne dingen. 

  • Cultuur = hoe mensen doen en denken + dingen die ze aan hun kinderen doorgeven.

Slide 21 - Slide

Kenmerken van een hoogontwikkelde cultuur
  • Uitgebreide en ingewikkelde godsdienst, waarin geloof in leven na de dood belangrijke was.

  • Bouw- en schilderkunst (piramide, muurschilderingen, hierogliefen)

  • Goed georganiseerd bestuur, van een staat.

  • Schrift (papyrus) = einde prehistorie

Slide 22 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ken je de begrippen die horen bij deze les.

  • kun je de kenmerken van een landbouw(stedelijke)samenleving herkennen en benoemen. 

  • kun je uitleggen welke oorzaken en gevolgen de Neolitische revolutie heeft gehad.

  • kun je het verband uitleggen tussen de uitvinding van de schrift en het einde van de prehisotire.
  • neolitische revolutie, 
  • agrarische samenleving, 
  • arbeidsspecialisatie, 
  • ambacht, 
  • irrigratielandbouw, 
  • agrarische-stedelijke samenleving, 
  • vruchtbare halve maan, 
  • schrift, 
  • koning en 
  • prehistorie.

Slide 23 - Slide

Schrijf 3 dingen op die je geleerd hebt deze les.

Slide 24 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 25 - Open question