3.3 Onveiligheid en beeldvorming

Hoofdstuk 3
3.3 Onveiligheid en beeldvorming
1 / 14
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3
3.3 Onveiligheid en beeldvorming

Slide 1 - Slide

Recap: Risico's leiden tot conflicten
Conflicten = Een situatie waarin individuen, groepen en/of staten elkaar tegenwerken om de eigen doelen te bereiken.

Binding = Verwijst naar de relatie en de onderlinge afhankelijkheden tussen mensen in een gezin of familie, tussen leden van een groep, in de maatschappij en op het niveau van de staat.

Sociale instituties = Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren.

Politieke instituties = Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en besluitvorming regelen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Objectief versus Subjectief
Objectieve onveiligheid = Het gaat om het aantal misdrijven en ongevallen die gebeuren en om de kans op rampen en de risico's van ongevallen 
  • Uit te drukken in cijfers

Subjectieve onveiligheid = Het gaat om gevoelens van onveiligheid.

Onderzoek CBS:
Aantal criminele delicten daalt, onveiligheidsgevoel neemt toe.

Slide 4 - Slide

's Avonds loop ik liever alleen door:
A
Middelharnis
B
Rotterdam-Zuid
C
Maakt niet uit.

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Slide 8 - Slide

Cultivatietheorie
Theorie veronderstelt dat door de cultiverende en socialiserende functie van de TV het wereldbeeld van de zware TV-kijkers sterker overeenkomt met de TV-werkelijkheid dan de werkelijkheid van de lichte TV-kijkers.

Mensen gaan geloven dat wat ze op TV zien ook echt is. Ze nemen daardoor dezelfde normen en waarden over.

Opsporing verzocht liet mensen geloven dat allochtonen bijna altijd crimineel zijn.

Slide 9 - Slide

Selectieve perceptietheorie
Het zijn de ontvangers zelf die bepalen hoe ze door de massamedia beïnvloedt worden. Ze maken keuzes op basis van hun eigen referentiekader.

- Selectieve perceptie / selectieve interpretatie
- Selectief onthouden
- Selectieve aandacht

Slide 10 - Slide

Wat zie je?
Wat zie je?

Slide 11 - Slide

Agendasettingtheorie
Hoewel de media geen direct effect hebben op de meningen van mensen, bepalen media wel wat mensen belangrijk vinden en waar mensen het over hebben. 

Dit doen ze door veel of weinig aandacht te geven aan bepaalde onderwerpen.

Zo bepalen zij wat op de agenda komt en niet.

Slide 12 - Slide

Injectienaaldtheorie
Ontvangers van informatie nemen alle informatie klakkeloos over. Hierdoor wordt precies zo gereageerd zoals de media dat zou willen van de mensen.

Zo ontstaat er een druppelsgewijze beïnvloeding van mensen met nieuwsberichten die neerslaan op de passief ontvangende mensen door de massamedia.

Slide 13 - Slide

Keuzewerk
Maken: samenvatting 3.5 en 3.6
Opdracht: 20 t/m 28 (p. 86 + 87)
Podcast: Luisteren

Slide 14 - Slide