7.3 Duurzame landbouw

7.3 - Duurzame landbouw
1. Neem onderstaande leerdoelen over in je zuidschrift

Leerdoelen: Na deze les kun je:
- de kenmerken van bestrijdingsmiddelen en biologische bestrijding noemen.
- vormen van landbouw beschrijven waarbij minder stoffen aan het milieu worden onttrokken of toegevoegd.




timer
3:00
1 / 39
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

7.3 - Duurzame landbouw
1. Neem onderstaande leerdoelen over in je zuidschrift

Leerdoelen: Na deze les kun je:
- de kenmerken van bestrijdingsmiddelen en biologische bestrijding noemen.
- vormen van landbouw beschrijven waarbij minder stoffen aan het milieu worden onttrokken of toegevoegd.




timer
3:00

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

1. Gangbare landbouw:


  • Veel van hetzelfde gewas (monocultuur) → meer opbrengst

  • Nadeel: meer ziektes/plagen, milieuschade (mest, bestrijdingsmiddelen)

Slide 3 - Slide

2. Bestrijdingsmiddelen:

  • Doden schadelijke organismen
  • Niet-selectief → doden ook nuttige soorten
  • Kunnen ophopen in voedselketen (bioaccumulatie)
  • Resistentie: organismen worden ongevoelig

Slide 4 - Slide

3. Biologische bestrijding:


Inzet van natuurlijke vijanden (bv. sluipwespen tegen witte vlieg)

Slide 5 - Slide

4. Vruchtwisseling:


  • Elk jaar ander gewas op zelfde stuk grond
  • Voorkomt ziektes en plagen (zoals aaltjes)

Slide 6 - Slide

5. Biologische landbouw:



  • Geen kunstmest/chemische middelen
  • Meer aandacht voor dierenwelzijn
  • Minder opbrengst, duurder

Slide 7 - Slide

6. Kringlooplandbouw:


  • Resten van oogst & mest worden hergebruikt
  • Minder uitstoot en afval

Slide 8 - Slide

7. Precisielandbouw:



  • Meten = weten → planten krijgen precies wat nodig is
  • Minder verspilling

Slide 9 - Slide

8. Verticale landbouw:




  • Landbouw in lagen in gebouwen
  • Weinig ruimte nodig, dichtbij stad, geen bestrijdingsmiddelen

Slide 10 - Slide

Wat
Bs3: 1-4, 6, 7 (blz. 160-163)

Hoe
Hulp
Klaar?
Nakijken en verbeteren (Classroom).
Test jezelf + flitskaarten in bvj online.
1) boek  2) buur  3 )docent
Je mag fluisterend samenwerken met je buur. 
Gesprekken gaan alleen over de opdrachten.
- de kenmerken van bestrijdingsmiddelen en biologische bestrijding noemen.
- vormen van landbouw beschrijven waarbij minder stoffen aan het milieu worden onttrokken of toegevoegd.
timer
30:00

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Shifting baseline syndrome
Wat is natuur?

Slide 24 - Slide

Een normale sloot in de 19e eeuw.
Nu

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Opdrachten
Maak opdr. 1 t/m 4 van BS 7.3

Slide 28 - Slide

Door de bio-industrie (intensieve veehouderij) is de voedselproductie in Nederland verhoogd.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

Een gemengd bedrijf
A
Houdt dieren op grote schaal
B
Werkt op biologische wijze
C
Doet aan zowel akkerbouw als veeteelt

Slide 30 - Quiz

Waarin verschilt de biologische landbouw van de gangbare landbouw?
A
De biologische landbouw is ouderwets.
B
De biologische landbouw is gericht op natuur- en landschapsbehoud.
C
In de biologische landbouw worden geen chemische middelen gebruikt.
D
In de biologische landbouw worden antibiotica en bestrijdingsmiddelen gebruikt

Slide 31 - Quiz

Welk kenmerk past niet bij biologische landbouw?
A
Ze gebruiken mest van dieren
B
Ze gebruiken geen chemische gewasbeschermingsmiddelen
C
Dieren hebben meer ruimte in de stallen
D
Ze gebruiken vaak antibiotica om hun dieren te beschermen tegen ziekten

Slide 32 - Quiz

Resistentie treed op wanneer ...
A
een gewas gevoelig is voor schadelijke insecten.
B
schadelijk insecten ongevoelig zijn voor het bestrijdingsmiddelen.
C
een populatie schadelijke insecten ongevoelig is voor bestrijdingsmiddelen.
D
een populatie schadelijke insecten gevoelig is voor bestrijdingsmiddelen.

Slide 33 - Quiz

Gebruikt de biologische landbouw chemische gewasbeschermingsmiddelen?
A
Ja
B
Nee

Slide 34 - Quiz

Dat de sluipwesp wordt ingezet als bestrijding van witte vliegen noemen we:
A
Kunstmatige selectie
B
Vruchtwisseling
C
bestrijding met natuurlijke vijanden
D
Bestrijding met biociden

Slide 35 - Quiz

Bij bioaccumulatie hebben organismen aan het begin van een voedselketen het meeste last van de bestrijdingsmiddelen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quiz

Welk type landbouw zie je hier?
A
Precisielandbouw
B
Kringloop landbouw
C
Biologische landbouw
D
Verticale landbouw

Slide 37 - Quiz

Welk type landbouw zie je hier?
A
Precisielandbouw
B
Kringloop landbouw
C
Biologische landbouw
D
Verticale landbouw

Slide 38 - Quiz

Welk type landbouw zie je hier?
A
Precisielandbouw
B
Kringloop landbouw
C
Biologische landbouw
D
Verticale landbouw

Slide 39 - Quiz