8.1 Populatiedynamiek in Ecosystemen

H8 Kenmerken van ecosystemen
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

H8 Kenmerken van ecosystemen

Slide 1 - Slide

Wat staat je te wachten?

Slide 2 - Slide

Ecologie
Wetenschap van de relaties tussen organismen en met hun omgeving

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

8.1 Populatiedynamiek in Ecosystemen
Je leert een aantal factoren die bepalend zijn voor de grootte van een populatie: 
1. Voedsel en voedselrelaties 
2. Populatiedynamiek 
3. Verstoringen

Slide 5 - Slide

Voorkennis: wat weet je al?!

Slide 6 - Slide

Mosselen zijn om meerdere redenen belangrijk in hun ecosysteem. Het voedsel van mosselen bestaat voornamelijk uit plantaardig plankton dat rondzweeft in het water. En mosselen dienen op hun beurt weer als voedsel voor bijvoorbeeld eenden, scholeksters, zilvermeeuwen, zeesterren en krabben. Mosselen zijn ...
A
Producenten
B
Consumenten
C
Reducenten

Slide 7 - Quiz

Krabben eten dode mosselen. Krabben zijn ...
A
Afvaleters
B
Reducenten

Slide 8 - Quiz

Reducenten en afvaleters

Slide 9 - Slide

Noem drie abiotische factoren uit de leefomgeving van mosselen

Slide 10 - Open question

Mosselen zijn om meerdere redenen belangrijk in hun ecosysteem. Het voedsel van mosselen bestaat voornamelijk uit plantaardig plankton dat rondzweeft in het water. De Japanse oester leeft van vrij zwemmende larven die hij uit het water filtert. Zelf wordt de Japanse oester gegeten door scholeksters. Teken de voedselketen die bij deze voedselrelaties hoort.

Slide 11 - Open question

Een voedselketen
Plankton -> mosselen -> Japanse oester -> scholekster




Hoe zit het nou eigenlijk allemaal met de energie in zo'n voedselketen?

Slide 12 - Slide

Assimilatie en Dissimilatie

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Energiestromen

Slide 15 - Slide

De basis van dit voedselweb is:
A
opgeloste voedingsstoffen
B
zee-eenden
C
algen
D
bacteriën

Slide 16 - Quiz

Wie staan er aan de top van dit voedselweb?
A
opgelost organisch materiaal
B
krabben
C
organisch materiaal in sediment
D
bruinvissen

Slide 17 - Quiz

Wat is een voedselrelatie?
A
Twee organismen die een gezamenlijke prooi hebben
B
Twee organismen waarvan de een de ander opeet
C
Twee organismen die door dezelfde predator worden bejaagd

Slide 18 - Quiz

Welke soorten zijn voedselconcurrenten van elkaar?
A
Uil en wolf
B
Uil en muis
C
Muis en wolf
D
Muis, uil en wolf

Slide 19 - Quiz

Predator-prooirelatie
Dynamisch evenwicht

Slide 20 - Slide

Eten en gegeten worden... 

Slide 21 - Slide

8.1 Populatiedynamiek in Ecosystemen
Je leert een aantal factoren die bepalend zijn voor de grootte van een populatie: 
1. Voedsel en voedselrelaties 
2. Populatiedynamiek 
3. Verstoringen

Slide 22 - Slide

Veranderingen in populatiegrootte

Slide 23 - Slide

8.1 Populatiedynamiek in Ecosystemen
Je leert een aantal factoren die bepalend zijn voor de grootte van een populatie: 
1. Voedsel en voedselrelaties 
2. Populatiedynamiek 
3. Verstoringen

Slide 24 - Slide

Plaag
Wanneer de omstandigheden erg gunstig zijn voor een soort groeit een populatie soms ongeremd en overschrijdt de draagkracht van het gebied.

Hierdoor raakt een gebied uitgeput.
Sprinkhanenplaag in Oost-Afrika

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Draagkracht
De draagkracht is de maximale populatiegrootte waarvoor in een gebied voldoende voedsel, schuil- en nestplaatsen zijn. 

Beperkende factoren remmen de populatiegroei waardoor deze onder de draagkracht blijft, zoals concurrentie van andere soorten, predatie, onvoldoende voedsel, ziektes en andere oorzaken van sterfte. 

Slide 27 - Slide

Hoe groot is de draagkracht voor schapen?
A
1500 schapen
B
15 000 schapen
C
150 000 schapen
D
1 500 000 schapen

Slide 28 - Quiz

Draagkracht

Slide 29 - Slide

Waardoor leidt overschrijding van draagkracht meestal tot een lagere draagkracht in het gebied?
A
de dieren zijn dood
B
voedselbronnen zijn uitgeput
C
het systeem schiet door

Slide 30 - Quiz

PO Groentekweek
  1. Groepjes maken van 4 leerlingen
  2.  Bedenken van de proefopzet 
    - Welke plant?
    - In tweetallen een abiotische factor onderzoeken
    - Hypothese opstellen
  3. Uitvoeren van de proefopzet 
  4. Resultaten verwerken
  5. Verslag maken

Slide 31 - Slide

PO Groentekweek
De proefopzet moet de volgende onderdelen bevatten: 
- Welke kiemgroente ga je gebruiken? 
- Welke 2 abiotische factoren ga je onderzoeken? 
- Wat is de hypothese van de proef?
- Welke materialen heb je nodig voor de proef? 
- Een uitgebreid en compleet stappenplan van de proef
- De taakverdeling

Slide 32 - Slide

Huiswerk
Vrijdag 1 april voor 23:59 uur: inleveren proefopzet PO Groentekweek

Opdracht 3 t/m 7 van 8.1

Slide 33 - Slide