1.4 Mengsels

Scheikunde
1 / 16
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Scheikunde

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
  • Herhalen
  • Leerdoelen
  • soorten mengsels
  • oplosmiddel
  • Opdrachten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Sleep de juiste letter, naar de juiste fase.
Tip: denk aan de Engelse woorden!
vast
vloeibaar
gas
s
l
g

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Waar of niet waar?
Een zuivere stof bestaat uit meerdere stoffen.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Sleep de juiste woorden bij elkaar.
Mengsel
zuivere
stof
smelttraject
kooktraject
kookpunt
smeltpunt

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Ik kan drie soorten mengsels benoemen
  •  Ik kan het uiterlijk van de mengsels suspensie, oplossing en emulsie omschrijven
  •  Ik kan bij elk soort mengsel een voorbeeld noemen
  •  Ik kan benoemen wat een emulgator is en kan twee voorbeelden van emulgators benoemen
  • Ik kan benoemen wat een oplosmiddel is en kan minimaal 4 verschillende soorten oplosmiddelen benoemen




Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Oplossing
  • Een stof in een vloeistof 
  • helder (kan kleur hebben)
  • kunt er doorheen kijken
  • Als je het mengsel laat staan, zal die zo blijven.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Suspensie
  • Vaste stof in een vloeistof.
  • troebel
  • Kunt er niet door heen kijken.
  • Lost niet op.
  • Vaste stof zakt vaak naar beneden.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Emulsie en emulgator
  • Vloeistof in een vloeistof.
  • troebel (wanneer proberen te mengen)
  • gaat snel weer terug in 2 lagen.
  • tweelagensysteem

  • Emulgator laat een emulsie mengen.
  • zeep, eigeel

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Oplosmiddel
  • Stof waarin je iets oplost.
  • Siroop (ranja) los je op in water
  • Water is het oplosmiddel.


  • Andere voorbeelden: Wasbenzine, alcohol, aceton, olie

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Sleep de juiste naam bij het juiste mengsel.
Oplossing
Suspensie
Emulsie

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

Wat doet een emulgator?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Wat is een oplosmiddel?
Noem ook 3 voorbeelden.

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Opdrachten
HW: Maken  
Hoofdstuk 1.4 
53 t/m 69  

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Leervragen
  • Welke drie mengsels zijn er?
  • Hoe kun je deze mengsels uit elkaar houden? 
  • Wat zijn voorbeelden van deze drie mengsels?
  • Wat is een emulgator? 
  • Wat zijn twee voorbeelden?
  • Wat is een oplosmiddel?

Slide 16 - Slide

Als je deze vragen correct kunt beantwoorden. Ken je de paragraaf.