mavo4 th12 Voeding en vertering H2 oefenvragen

Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Slide 1 - Slide

Welke voedingsmiddelen horen bij de bouwstoffen?
A
Eiwitten en koolhydraten
B
Eiwitten, koolhydraten en vetten
C
Eiwitten, koolhydraten, vetten en water
D
Eiwitten, koolhydraten, vetten, water, mineralen en vitamines

Slide 2 - Quiz

Welke voedingsmiddelen horen bij de brandstoffen?
A
Eiwitten en koolhydraten
B
Eiwitten, koolhydraten en vetten
C
Eiwitten, koolhydraten, vetten en water
D
Eiwitten, koolhydraten, vetten, water, mineralen en vitamines

Slide 3 - Quiz

Welke voedingsstoffen horen bij de reserve stoffen?
A
Eiwitten en koolhydraten
B
Koolhydraten en vetten
C
Eiwitten, koolhydraten, vetten
D
Eiwitten, koolhydraten, vetten, water, mineralen en vitamines

Slide 4 - Quiz

Welke voedingsmiddelen horen bij de beschermende stoffen?
A
Eiwitten en vetten
B
Koolhydraten en mineralen
C
Mineralen en vitamines
D
Vitamines en vetten

Slide 5 - Quiz

Waar hoort het bij?
A
vetten
B
koolhydraten
C
eiwitten

Slide 6 - Quiz

Hoe kom je aan vezels in je voeding?
A
zitten in plantaardige voedingsmiddelen
B
zitten in dierlijke voedingsmiddelen

Slide 7 - Quiz

Sleep het voedingsmiddel naar de juiste voedingsstof
Eiwit
Koolhydraat
Vetten
Water
eiwit
koolhydraat
Vet
water

Slide 8 - Drag question

Wanneer moet je meer vezels eten?
A
Wanneer je diarree hebt
B
Wanneer je harde kleine keutels poept

Slide 9 - Quiz

Horen vezels bij de voedingsstoffen?
A
Ja, door vezels gaan je darmen goed werken
B
Ja, vezels zuiveren je bloed
C
Ja, door vezels gaan je darmen goed werken
D
Nee, vezels worden niet opgenomen in je bloed

Slide 10 - Quiz

Vezels zijn goed voor de spijsvertering.

Welk voedingsmiddel bevat de meeste vezels?
A
een glas melk
B
een pakje boter
C
een sinaasappel
D
een gebakken kippenpoot

Slide 11 - Quiz

Waar hoort het bij?
A
vetten
B
koolhydraten
C
eiwitten

Slide 12 - Quiz

Waar zitten weinig vezels in?
A
Bananen schil
B
amandelen
C
witte rijst
D
zilvervlies rijst

Slide 13 - Quiz


Wat is gezonder:

Gebakken aardappelen
of gekookte aardappelen
A
gebakken aardappelen
B
gekookte aardappelen
C
Patat is gezonder
D
Aardappelen zijn ongezond

Slide 14 - Quiz

Waar hoort het bij?
A
vetten
B
koolhydraten
C
eiwitten

Slide 15 - Quiz

Wanneer word je dikker van suiker?
A
Als je er teveel van binnenkrijgt. Het wordt dan als reservestof opgeslagen
B
Als je de suiker als brandstof gebruikt
C
Als je de suiker als bouwstof gebruikt
D
Je wordt altijd dikker van suiker als je dat eet

Slide 16 - Quiz

Wel
Niet
Moet WEL verteerd worden
Hoeft NIET verteerd te worden
Eiwit
Water
Zetmeel
Vetten
Glucose
Mineralen
Vitamine

Slide 17 - Drag question

Koolhydraten kunnen functioneren als brandstof (energierijke stof), bouwstof of reservestof. Wat is een voorbeeld van een koolhydraat die dient als reservestof?
A
glucose
B
glycogeen
C
glucagon
D
suiker

Slide 18 - Quiz


Een voorbeeld van een brandstof is...
A
Mineralen
B
Koolhydraten
C
Water
D
Vitaminen

Slide 19 - Quiz

- vooral brandstof, ook bouwstof en reservestof die onder de huid wordt opgeslagen:............................
- bouwstof en vervoer van stoffen:............................
- bouwstof en beschermende stof, bijvoorbeeld om goed te kunnen zien: ............................
- vooral bouwstof, ook brandstof en reservestof:............................
- bouwstof en beschermende stof, bijvoorbeeld kalkzouten voor de opbouw van botten:............................
- vooral brandstof, ook bouwstof en reservestof, bijvoorbeeld suikers en zetmeel:............................

Sleep de voedingsstof naar de juiste beschrijving
vetten
water
vitaminen
eiwitten
mineralen
koolhydraten

Slide 20 - Drag question

Brandstof
Bouwstof
Reservestof 
Beschermende stof
Eiwitten
Koolhydraten
Vetten
Water
Vitamines
Mineralen

Slide 21 - Drag question


Een voorbeeld van een beschermende stof is...
A
Eiwitten
B
Koolhydraten
C
Water
D
Vitaminen

Slide 22 - Quiz

Vetten zijn brandstof en reservestof
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

Wat doet een beschermende stof?
A
energie leveren
B
worden opgeslagen in lichaam omdat je ze niet direct nodig hebt
C
nodig voor nieuwe cellen, voor groei, herstel en ontwikkeling
D
zorgen dat je gezond blijft

Slide 24 - Quiz

Voedingsstoffen
Functie
Voedingsmiddel
Eiwitten
Bouw- + Brandstof
Bouw- + brand + reservestof
Brood
Vetten
Zalm
Mineralen
Keukenzout
Bouw- + beschermende stof
Sinaasappel
Water
Bouwstof
Koolhydraten
Vitaminen
Bouw- + brand + reservestof
Bouw- + Beschermende stof
Meloen
Kaas

Slide 25 - Drag question

Wat doet een bouwstof?
A
Energie leveren
B
Worden opgeslagen in lichaam omdat je ze niet direct nodig hebt
C
Nodig voor nieuwe cellen, voor groei, herstel en ontwikkeling
D
Zorgen dat je gezond blijft

Slide 26 - Quiz

Welke voedingsstoffen zijn geen bouwstof?
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Vitamines
D
Koolhydraten

Slide 27 - Quiz

Wat is een brandstof?

A
Koolhydraten
B
Eiwitten
C
Water
D
Mineralen

Slide 28 - Quiz

Wat doet een brandstof?
A
energie leveren
B
worden opgeslagen in lichaam omdat je ze niet direct nodig hebt
C
nodig voor nieuwe cellen, voor groei, herstel en ontwikkeling
D
zorgen dat je gezond blijft

Slide 29 - Quiz

Bouwstof
Brandstof
Reservestof
bescherm-ende stof

Eiwitten
koolhydraten
Vetten
mineralen
vitaminen
water

Slide 30 - Drag question

Wat is geen brandstof?
A
water
B
eiwitten
C
koolhydraten
D
vetten

Slide 31 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een beschermende stof?
A
water
B
eiwitten
C
vitamines
D
vetten

Slide 32 - Quiz

Een bouwstof heb je nodig voor...
A
groei, bewegen en om gezond te blijven
B
groei, herstel en om gezond te blijven
C
groei, herstel en onderhoud
D
groei, onderhoud en om niet ziek te worden

Slide 33 - Quiz

Reservestof
Beschermende stof
Geen van beide
Koolhydraat
Eiwit
Water
Vitamine
Mineraal
Vet

Slide 34 - Drag question

Welke kan niet als reservestof dienen?
A
koolhydraten
B
vetten
C
eiwitten

Slide 35 - Quiz

Welke voedingsstoffen moeten worden verteerd?
A
Vitaminen, eiwitten, koolhydraten
B
Vetten, koolhydraten, mineralen
C
Eiwitten, vetten, koolhydraten
D
Koolhydraten, vitamine, mineralen

Slide 36 - Quiz

Welke 3 dingen heb je deze les geleerd?

Slide 37 - Open question

Welke vraag heb je nog over deze les?

Slide 38 - Open question